Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 16425]
Dienst/afdeling: JZ
Beoordeling.
Het gebied waarin de woningen zijn gepland doet thans geen dienst als waterbuffer en zou dit ook in
de toekomst niet gaan vervullen. De globale inrichtingsschets gaat er van uit dat met name de
Markmeander en de lage Markbeemden worden ingericht om als zodanig te gaan functioneren. In het
gebied buiten de woonlocatie worden mogelijkheden gecreëerd om in de bestaande en nieuwe
waterlopen meer water vast te houden. Eventuele problemen met wateroverlast vanwege de
uitbreiding met woningbouw worden niet verwacht. De betreffende bouwpercelen zullen met 1 meter
worden opgehoogd. Verder zullen er voldoende afwateringsmogelijkheden zijn om het overtollige
water af te voeren.
Conclusie.
Deze zienswijzen ongegrond te verklaren.
36. O. Meijer.
Inhoud zienswijzen.
Appellant vindt zich misleid door de gemeente en wel door de volgende punten.
Er wordt gebouwd in de landgoederenzone wat in strijd zou zijn met hetgeen in de toelichting is
opgenomen.
Er wordt gebouwd in een gebied wat oorspronkelijk groen zou blijven. Bovendien wordt beweerd dat
er in de oorspronkelijke plannen ook al gebouwd zou worden terwijl er volgens appellant nu veel meer,
op een andere plaats, op een veel grotere oppervlakte en in een natuurgebied gebouwd wordt.
De gemeente geeft aan dat het gebied waardevol is en dat er zuinig mee moet worden omgegaan en
toch wordt er gebouwd. Dit zou dan gecompenseerd worden met versterkingen van en in een al
bestaand natuurgebied.
Volgens appellant is in de commentaarnota niet op alle inspraakreacties ingegaan. Hij doelt daarmee
op de vraag over het geleden verlies van de gemeente op het plan Asterd, waarom is de
Markmeander opgenomen in de GHS en het daar aan aansluitende gebied niet en wat hiervan de
reden was (vooropgezetheid) en het ontbreken van rapportages over de ecologische effecten van
deze ingreep.
Er wordt verder in het plan geen verklaring gegeven hoe het is gekomen dat het gebied is verdroogd.
Bovendien zou niet bekend zijn welke effecten de nieuwbouw op de waterhuishouding heeft terwijl er
wel peilbuizen zijn geplaatst in het gebied.
Er wordt bovendien niet gerept over de miljoenen winst die appellant meent dat de gemeente zal
maken en al heeft gemaakt met de totale planontwikkeling rond Asterd. Verwijst hierbij naar onder
andere de verdichting van de bestaande wijk Asterd tijdens de realisatie hiervan.
Een toezegging inzake het handhaven van een sloot aan de Asterkraag wordt niet nagekomen in het
ontwerp van het bestemmingsplan.
Beoordeling
Ten aanzien van het bouwen in de landgoederenzone wordt opgemerkt dat de begrenzing van de
landgoederenzone is opgenomen in het bestemmingsplan Haagse Beemden. Met de komst van de
uitbreiding van de wijk Asterd wordt slechts zeer beperkt (een stukje achtertuin) binnen deze
landgoederenzone gebouwd. Dit is ons inziens verwaarloosbaar zeker ook gelet op de "compensatie"
die wordt geboden. Hiermee wordt gedoeld op de bestemmingsregeling waarbij landbouwgronden
worden aangemerkt als zijnde agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden of zelfs als
natuurgebied worden bestemd. Dat betekent dat er dus natuurgebied bijkomt, in tegenstelling tot
hetgeen appellant ten onrechte beweert dat het huidige landbouwgebied als natuurgebied moet
worden gezien. Alleen de sloten waren tot nu toe als natuur te beschouwen. Bovendien is de
woningbouw gesitueerd op een locatie die in de oorspronkelijke plannen van Volker Stevin
grotendeels onbebouwd zou blijven. Toch is voor deze locatie gekozen gezien de ecologische
waardevolle en kwetsbare van de oorspronkelijke bouwlocaties.
Appellant merkt op dat op een aantal zaken in het commentaar op de inspraakreacties niet ingegaan,
waarbij hij tevens een aantal specifieke zaken aangeeft. Hierop kan het volgende worden opgemerkt.
De gemeente heeft wel degelijk een verlies geleden op het plan Asterd. De gronden waarop de
jachthaven en de aquacamping gerealiseerd hadden moeten worden zijn eigendom van de gemeente
en zouden ten behoeve van genoemde functies aan Volker Stevin worden verkocht. De
aankoopkosten en het de jaarlijkse rente bepalen het geleden verlies. Wel wordt nog gesteld, anders
dan appellant meent, dat niet het onderhavige verlies alleen heeft geleid tot het opstellen van het
bestemmingsplan Afronding Asterd. Een totale belangenafweging heeft uiteindelijk de huidige opzet
-9-