Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 16425]
Dienst/afdeling: JZ
Geeft als oplossing de sloot te verbreden die tussen de twee bomenrijen doorloopt. De bomen kunnen
zo blijven staan en na demping van de thans bestaande sloot zou de vrijkomende grond aangeboden
kunnen worden aan de aanwonenden.
Beoordeling
De inspraakreacties zijn becommentarieerd in een commentaarnota. Volgens de verzendlijst is deze
ook aan appellant toegezonden.
Het verbreden van de sloot achter de tuinen aan de Nieuw Asterd is belangrijk om de huidige
betreding van de bufferzone tussen de wijk en het Landgoed het IJzer Hek te voorkomen. De zone is
altijd bedoeld als buffer tussen wijk en landgoed en moet ervoor zorgen dat flora en fauna van het
IJzer hek voldoende beschermd zijn en voldoende rust krijgen. De huidige breedte van de sloot heeft
oneigenlijk gebruik tot gevolg. De verbreding van de sloot moet dit oneigenlijke gebruik voorkomen.
Uiteraard is het hierbij belangrijk te onderzoeken of de verbreding nadelige gevolgen heeft voor het
natuurlijke evenwicht en de grondwaterstand. Dit geldt overigens voor alle uitbreidingen van
waterlopen in het plangebied. Het graven van deze watergang zal eerder een positief effect hebben,
omdat dan het water uit de wijk niet meer stremt in de huidige te smalle waterloop aan de Nieuwe
Asterd, maar in de toekomst om de huizen heen zal stromen.
Bij de aanleg van de watergang zal zeker gekeken worden naar de bestaande bomen in de zone. Op
verzoek van een van de bewoners is nu het idee geboren om de strook grond en de knotbomen te
handhaven en de watergang pas voorbij de bomen te laten beginnen. Ook zal hierbij gekeken moeten
worden naar de bestaande bomen in de zone. Verschuiving van de sloot naar de andere zijde van de
strook grond is niet aan de orde vanwege het specifieke belang van deze strook grond.
Conclusie.
Deze zienswijzen ongegrond te verklaren.
47. Fam. Van Manen-van der Wal, A.W. Bezemer, M.A. Clarijs, H. Ekelmans, A. van der Heijden,
A.L. Nanninga, G.P.J. Visser, P.P.H.M. van Donzel.
Inhoud zienswijzen.
Het onderhavige plan is volgens appellanten zeer omstreden. Het oorspronkelijk plan met voldoende
ruimte en aandacht voor de bestaande landschapsstructuur wordt niet uitgevoerd. Door het
onderhavige bestemmingsplan wordt de balans in het gebied geheel verstoord.
Volgens appellanten is het verder onbegrijpelijk hoe de gemeente met hun belangen omgaat. Zij
verwijzen hiervoor naar het nog steeds vigerende bestemmingsplan uit 1962 en het feit dat de
bestaande wijk Asterd ontwikkeld is op basis van een privaatrechtelijk plan waardoor geen inspraak of
bezwaar- en beroepsmogelijkheden zijn geboden. Door onder andere naar het vigerende plan te
verwijzen miskent de gemeente volgens appelanten de thans bestaande situatie en de afspraken die
er destijds zijn gemaakt tussen de gemeente en Volker Stevin over het totale plan. Het kan niet zo zijn
dat het de gemeente vrijstaat daarin zomaar wijziging aan te brengen.
Appellanten zijn voorts niet tegen alternatieven voor de aquacamping en jachthaven mits dit leidt tot
permanente bebouwing en het gebied voornamelijk groen blijft. Het onderhavige plan miskent dit
geheel. Voorts is volgens appellanten door de gemeente niet voldaan aan hetgeen de Provinciale
Planologische Commissie heeft gesteld in zijn advies inzake de voorwaarden waaraan voldoen moet
worden teneinde het stedelijk gebied als gewenst uit te breiden.
Bovendien heeft de gemeente de schijn tegen als zij miskent dat de ontwikkeling primair plaatsvindt
uit een financieel motief terwijl onvoldoende wordt gemotiveerd waarom er toch gebouwd moet gaan
worden. Hierbij wordt dan verder volgens appellanten geen rekening gehouden met het groene
karakter van het oorspronkelijk plan, het gegeven dat deze bufferzones noodzakelijk zijn voor het
natuurlijk functioneren en een eerder door de gemeente verwoord standpunt (1992 alternatief plan
mag niet teveel afwijken van oorspronkelijk plan) teniet doet.
Bij de planvorming is door de gemeente verzuimd rekening te houden met vigerende
beschermingsregelgeving zoals bijvoorbeeld de Vogelrichtlijn, noch is blijk gegeven van enige
inventarisatie. Met de komst van de woningen zullen de thans in het gebied aanwezige dieren zeker
verdwijnen.
Op pagina 16 van de toelichting wordt iets gesteld over compensatie maar appellanten kunnen daar
verder in het plan niets van terugvinden.
-17-