Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 16945]
Dienst/afdeling: AB
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer 24
Aantal bijlagen:
Vaststelling van het programma en overzicht huisvestingsvoorzieningen onderwijs voor het jaar 2002
Overeenkomstig artikel 11 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs stelt de raad als
onderdeel van de gemeentebegroting het bedrag vast dat beschikbaar is voor de vergoeding van
aangevraagde huisvestingsvoorzieningen.
In het verlengde daarvan stelt de raad jaarlijks voor 31 december het programma vast van de in het
daaropvolgende jaar te vergoeden voorzieningen onderwijs. Tevens wordt een overzicht vastgesteld
van de niet gehonoreerde aanvragen.
Aan de orde is nu het programma en overzicht voor het jaar 2002.
1vast te stellen het programma huisvestingsvoorzieningen onderwijs voor het jaar 2002, alsmede
het overzicht van de niet in het programma 2002 opgenomen aanvragen;
2. in verband hiermee een krediet van 15.770.132,- 7.156.174,- beschikbaar te stellen voor
capaciteitsuitbreidingen, bouwkundige aanpassingen, stelposten en bouwvoorbereidingen;
3. het bedrag voor huurvergoedingen vast te stellen op 821.816,-- 372.924,-
4. de in het programma opgenomen onderhoudswerkzaamheden voor een totaalbedrag van
3.698.134,- 1.678.140,- ten laste te brengen van de onderhoudsvoorziening;
5. de lasten, voortvloeiende uit het huisvestingsprogramma te dekken binnen de begroting van de
dienst Sociale Zaken, Arbeidsmarktbeleid en Welzijn.
De schoolbesturen hebben ruim 100 aanvragen ingezonden voor opname in het huisvestings
programma 2002 Deze aanvragen hebben betrekking op uitbreiding van capaciteit en inrichting,
bouwkundige aanpassingen, bouwvoorbereidingen en huurvergoedingen.
Voor de onderhoudsvoorzieningen is een afzonderlijk traject doorlopen.
Overeenkomstig artikel 12 van de Verordening neemt de raad de door de besturen gevraagde
voorzieningen in het programma op, indien geen van de in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op
de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs opgenomen weigeringsgronden van
toepassing is. Kort samengevat zijn deze weigeringsgronden:
1met de gewenste voorziening kan niet in het jaar 2002 worden aangevangen,
2. de gemeente is in financiële zin niet verantwoordelijk voor de gevraagde voorziening.
3. de gewenste voorziening is niet gerechtvaardigd op grond van de leerlingenprognoses en de
onderwijskundige ontwikkelingen,
4. in de huisvestingsbehoefte kan op andere wijze worden voorzien,
5. de school beschikt al over voldoende capaciteit,
6. de gewenste voorziening is anderszins niet noodzakelijk,
7. het door de raad vastgestelde bedrag voor onderwijshuisvesting is niet toereikend.
Voor de toepassing van de weigeringsgronden zijn in de Verordening nadere criteria en regels
opgenomen. Daarbij is te denken aan: oppervlaktenormeringen, ruimtebehoefteberekeningen,
medegebruik, prognosemodellen, splitsing buiten- binnenonderhoud.
Met name de eerste weigeringsgrond is dit jaar bij de toetsing stringent toegepast.
De ervaring van de afgelopen jaren is, dat bij een groot aantal onderwijsprojecten geen aanvang met
de realisering wordt gemaakt in het jaar waarin het bouwbudget is toegekend. Enerzijds vergt de
planontwikkeling vaak meer tijd dan aanvankelijk was voorzien. Anderzijds blijken de in een
programma opgenomen bouwbudgetten (gebaseerd op normbedragen of investeringsramingen) vaak
ontoereikend om de uitvoering mogelijk te maken. Dit wordt veroorzaakt doordat de normbedragen in
de Verordening onvoldoende zijn afgestemd op nieuwe eisen en ontwikkelingen ten aanzien van
brandpreventie, Arbo, duurzaam bouwen en de marktwerking. Daarnaast omdat de in het programma
-1-