Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14570] Dienst/afdeling: JZ Conclusie. De zienswijze voor wat betreft het gestelde onder b4 gegrond en voor het overige ongegrond te verklaren. 9. J.P.M. van der Heijden namens W. Delfsma. Inhoud zienswijzen. Appellant bezit een perceel grond in het onderhavige bestemmingsplan. Dit heeft de bestemming groenvoorziening gekregen. Vinden op deze locatie de groenstrook nogal fors doorgezet in vergelijking tot de rest van die strook. Is van mening dat er voldoende redenen aanwezig zijn de bestemming "groenvoorziening" ter plaatse van zijn eigendom te wijzigen in bestemming "Bedrijfsdoeleinden". Beoordeling. De opmerking van appellant is terecht. Het bestemmingsplan is hierop aangepast. Een gedeelte van het perceel van appellant is bestemd tot B3. De plankaart is hierop aangepast. Conclusie. De zienswijze gegrond te verklaren. 10. DAS Rechtsbijstand namens P.F. van Boxtel. Inhoud zienswijzen. a. Wil de zienswijzen als ingebracht door de Belangenvereniging Steenakker als ingelast zien. b. Heeft bezwaar tegen het feit dat voor de realisatie van de evenementenhal geen MER wordt opgesteld. Heeft überhaupt bezwaren tegen de evenementenhal. Is van mening dat de "kop van Steenakker" hiervoor niet de geschikte locatie is vanwege het ontbreken van een directe verbinding met de binnenstad. Stelt voor deze in de binnenstad te situeren. c. Heeft bezwaren tegen de voorgestane hoogtes in de "kop van Steenakker". Hierbij is onvoldoende met de belangen van appellant rekening gehouden. Vermindering van privacy en woongenot zal leiden tot waardevermindering van zijn eigendommen. Beoordeling. a. Voor de beoordeling van deze zienswijzen wordt kortheidshalve verwezen naar de beoordeling van de zienswijzen onder punt 7. b. Deze activiteit is op grond van hoofdstuk 7 van de Wet Milieubeheer niet MER-plichtig vandaar dat ook geen MER is opgesteld. De evenementenhal wordt op deze plaats gesitueerd vanwege de goede bereikbaarheid voor het autoverkeer en de treinreiziger, de noodzakelijke terreinomvang die in de binnenstad (of daar in de directe nabijheid) niet beschikbaar is en vanwege de synergie die ontstaat in combinatie met kantoorfuncties (met name het parkeren). c. De bouwhoogtes zijn van een stedelijk niveau zoals deze reeds zijn gehanteerd bij het aansluitende kantorenpark Westerhagelaan. Nabij de woningen aan de Gageldonkseweg is de toegestane hoogte beperkt gehouden. Bovendien zal tussen de te bouwen kantoren en de bestaande woningen aan de Gageldonkseweg een groene afscherming worden aangelegd. Wel zijn de hoogtes achter de woningen aan de Gageldonkseweg en in het middengebied enigszins aangepast. Uitzondering hierop vorm het gedeelte van gebied rechtstreeks gelegen achter de bestaande woningen aan de Gageldonkseweg en gelegen nabij de Backer en Ruebweg. Hier is een hoger accent vanwege de ligging vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenst. Conclusie. Deze zienwijzen genoemd onder c deels gegrond en de overige zienswijzen ongegrond te verklaren. -11-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 169