Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14570] Dienst/afdeling: JZ uitgewerkte totale beheerorganisatie (parkmanagement). Toch biedt het bestemmingsplan wel mogelijkheden om aan de principes van intensief ruimtegebruik uitvoering te geven. In ieder geval zijn de hoogtes binnen de bestemming bedrijfsdoeleinden in het plan wel aangepast. Overigens wordt opgemerkt dat de praktijkervaring leert dat bij het bouwen niet het bebouwingspercentage problemen oplevert maar wel de toegestane hoogtes. Bovendien zal er een goede afstemming moeten zijn tussen de principes van intensief ruimtegebruik en de ruimtelijke kwaliteit. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat bedrijven die een specifiek plan hebben op het gebied van intensief ruimtegebruik dat niet past binnen de voorschriften van het bestemmingsplan dit plan mogelijk verwezenlijkt zou kunnen worden via de projectprocedure als bedoeld in artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. b. Wij vragen ons op welke manier een fietspad een bedreiging voor de criminaliteitspreventie zou kunnen betekenen. Wel moet gesteld worden dat de bereikbaarheid van gebieden voor de fietser altijd gegarandeerd dient te worden. c. Het bestemmingsplan geeft wel mogelijkheden om, indien dit noodzakelijk is, gebouwen op te richten ten behoeve van het parkmanagement. In de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan is dit meer expliciet opgenomen door de mogelijkheid van het oprichten van een facilitypoint alsnog hierin op te nemen. d. Het betreft hier, met uitzondering van de parkeernorm voor kantoren, een minimale norm. Deze norm word bepaald aan de hand van de oppervlakte bedrijfsbebouwing die op het perceel gebouwd wordt. Hiermee wordt voorkomen dat qua parkeren teveel druk wordt gelegd op de openbare ruimte. Conclusie. Deze zienswijzen voor wat betreft het gestelde onder c gegrond te verklaren en voor het overige ongegrond. 14. Imago Nederland BV. Inhoud zienswijzen. De zienswijzen van appellant zijn gelijk aan die van appellant vermeld onder 13. Kortheidshalve wordt voor de inhoud dan ook daar naar verwezen. Beoordeling. Voor de beoordeling van deze zienswijzen wordt verwezen naar het gestelde onder 13. Conclusie. Deze zienswijzen ongegrond te verklaren. 15. Relan Pensioen. Inhoud zienswijzen. a. Maakt bezwaar tegen het bestemmingsplan Steenakker. Appellant is eigenaar van het winkelcentrum op Steenakker. Tijdens de commissievergadering van 9 januari 2001 is de motivering van de zienswijze overgelegd. Verzoeken een brancheverruiming met meubels en woninginrichting voor hun winkelcentrum in verband met dreigende leegstand. b. Verder hebben zij bezwaar tegen de in het plan opgenomen vrijstellingsbepaling voor aan de gevestigde bedrijvigheid gerelateerde detailhandel in de zones bedrijfsdoeleinden B2 en B3. Dit is te bedreigend voor de invulling en exploitatie van hun winkelcentrum. c. Maken verder bezwaar tegen de vrijstellingsbevoegdheid in het plan voor nieuwe winkelontwikkelingen zonder branchebeperkingen, zonder dat exact wordt aangegeven om welk gebied het gaat. d. Tenslotte maken zijn ook nog bezwaar tegen het feit dat in de toelichting het parkeerterrein bij hun winkelcentrum wordt aangewezen als overloopterrein voor NAC. Een en ander zou strijdig zijn met de hierover gemaakte afspraken. Beoordeling. De zienswijze is ingekomen buiten de daarvoor gestelde termijn van 4 weken. Noch in de zienswijze noch in de nadere toelichting ten overstaan van de commissie ruimtelijke ordening is geen verklaring gegeven die een ontvankelijkheid van de zienswijze rechtvaardigen. De te late -14-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 172