Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14640] Dienst/afdeling: JZ Agendapuntnummer: 4 Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Aantal bijlagen: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Hoogeind III. Om te kunnen blijven voorzien in de behoefte aan bedrijventerrein is het bestemmingsplan Hoogeind III opgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt de juridische grondslag geboden voor de realisering van ongeveer 20 ha bedrijventerrein. Aan het onderhavige bestemmingsplan is echter nog een bijzonder karakter meegegeven want het is slechts bedoeld om aan 1 of 2 grote bedrijven uitgegeven te Tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hoogeind III" overeenkomstig het bij dit besluit behorende concept-raadsbesluit. Procedure. Het ontwerp van het bestemmingsplan Hoogeind III heeft vanaf 24 november 2000 gedurende 4 weken voor eenieder ter inzage gelegen. Tegen het ontwerp-bestemmingsplan is door de Vereniging Dorp Bavel, p/a Dorstseweg 14 te Bavel schriftelijk zienswijzen kenbaar gemaakt. Deze zienswijze is binnen de daarvoor gestelde termijn ingekomen en is derhalve ontvankelijk. Beoordeling zienswijzen. De ingediende zienswijzen worden hierna verkort weergegeven en van commentaar voorzien. Inhoud zienswijzen. a. Zijn op geen enkele manier in kennis gesteld noch is overleg gevoerd over het voorontwerp van het bestemmingsplan Hoogeind III. b. In het bestemmingsplan is onvoldoende aangegeven waarom dit plangebied nu zo geschikt is voor 1 of 2 grote bedrijven en is niet onderzocht of dit mogelijk op een andere locatie niet beter kan. c. De appellant acht hoge bebouwing in het plangebied ongewenst. Dit heeft een negatieve invloed op het woon- en leefklimaat van het buitengebied zeker bij nieuwe ontwikkelingen. Met name de maximale hoogte in het noordelijke gedeelte van het plangebied vindt men te hoog. d. Voorkomen moet worden dat de Dorstseweg een verkeerstoename krijgt te verwerken vanuit het onderhavige plangebied. Aansluitingen op deze weg vanuit het plangebied moeten worden uitgesloten. e. Appellant vindt dat bij uitgifte van het terrein aan 1 of 2 bedrijven de op te richten bebouwing te dominant aanwezig zal zijn in de omgeving. Beter is meerdere bedrijven toe te staan die dan ook qua maat en schaal passen in dit gebied. Vraagt zich af welke rol de vraag naar grote terreinen heeft gespeeld bij de totstandkoming van dit bedrijventerrein. Als dit een duidelijke rol heeft gespeeld is appellant het hiermee oneens. f. De appellant vraagt zich af of voldoende aandacht is geweest voor de gesignaleerde vervuiling van het grondwater en welke rol dit mogelijk kan spelen bij het bouwen in het plangebied. Beter is eerst onderzoek te plegen en dan pas te besluiten over planvorming. g. Appellant opteert voor het handhaven van alle aanwezige bomen, bomenrijen en houtwallen. Bovendien stelt appellant voor in de brede strook aan de zuidkant van het plangebied snelgroeiende hoge bomen te planten om bebouwing zoveel als mogelijk aan het oog te onttrekken. h. Het lijkt niet juist een nieuwe afrit van de A27 te realiseren. Beter is gebruik te maken van de bestaande afritten. i. Vraagt zich af of het verstandig is, gelet op de milieuproblematiek vanwege de nabij gelegen vuilstort, voor een globale planvorm te kiezen. Milieuproblemen mogen door het bebouwen van het gebied zeker niet toenemen. worden. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 177