Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14644] Dienst/afdeling: JZ Consequenties Communicatie Commissiebehandeling Conclusie. De zienswijze ongegrond te verklaren. Juridische. Op grond van het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke ordening kan de indiener van de zienswijzen na de vaststelling van het plan tegen het raadsbesluit bedenkingen inbrengen bij Gedeputeerde Staten. Bovendien kan het college nu zelfstandig beslissen over eventuele toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke ordening ten behoeve van bouwplannen in het gebied die passen De indiener van de zienswijzen is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen nader toe te lichten ten overstaan van de commissie ruimtelijke ordening. Hiervan is door appellant geen gebruik gemaakt. De indiener van de zienswijzen zal verder schriftelijk van uw beslissing op de hoogte worden gebracht. Na vaststelling van het bestemmingsplan door uw raad zal het besluit en het vastgestelde plan gedurende 4 weken ter inzage worden gelegd waarvan kennis zal worden gegeven in de Staatscourant en het Stadsblad. De commissie Ruimtelijke Ordening kan zich met dit voorstel verenigen. C-.G.J. Rutten, burgemeester. B. Ouwerkerk, secretaris. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 182