k. iepeziekte:
- de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn.
Ceratocystis ulmi [Buism.] C. Moreau);
I. iepespintkever:
het insect, in elk ontwikkelingsstadium behorende tot de soorten Scolytus scolytus
(F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus
m. erfbeplanting:
houtopstand tot een afstand van 50 m rond gebouwen van landbouwbedrijven
gelegen buiten de bebouwde kom, ten behoeve van de landelijke inpassing van
deze gebouwen en/of bedoeld als windvanger voor deze gebouwen;
n. fruitboom:
een boom, die deel uitmaakt van fruitteelt op commerciële basis
o. monumentale boom:
boom die op grond van gestelde criteria geplaatst is op een daartoe door
burgemeester en wethouders vastgestelde lijst van monumentale bomen;
p. beeldbepalende boom:
boom die op grond van gestelde criteria geplaatst is op een daartoe door
burgemeester en wethouders vastgestelde lijst van beeldbepalende bomen.
2 Voor de toepassing van deze verordening wordt onder vellen mede verstaan rooien, met
inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel onder- als
bovengronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge
kunnen hebben, alsmede het nalaten van handelingen waarvan men weet of behoort te weten
dat dit dood of ernstige beschadiging van de houtopstand ten gevolge kan hebben.
HOOFDSTUK 2 VERGUNNINGEN, VRIJSTELLINGEN
Artikel 2 Rapverbod
1a. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een houtopstand te
veilen ofte doen vellen.
b. het onder a. gestelde verbod geldt niet voor een houtopstand, gemeten op 1.30 m hoogte
vanaf het maaiveld langs de stam, met een stamdiametertot 20 cm c.q. met een
stamomtrek tot 65 cm, staande op achter-, zij- of voorerf van een woning.
2. Het in het 1e lid sub a gestelde verbod is niet van toepassing op houtopstanden, buiten de
bebouwde kom in de zin van de Boswet indien het betreft:
a. wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover
bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze geknot zijn;
b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
c. fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als
kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;
d. kwee kg o ed;
e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde
bosbouwondernemingen en niet is gelegen binnen een bebouwde kom tenzij de
houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat
dan 10 are, ofwel ingeval van rijbeplanting gerekend over het totale aantal rijen, niet meer
bomen omvat dan 20;