b. dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings-bomen-, groen-, of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt zo veel mogelijk een herplantplicht opgelegd. 3. Wordt een voorschrift tot herbeplanting gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen. 4. Wordt een vergunning tot verplanting gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de verplanting en op welke wijze niet geslaagde verplanting moet worden vervangen. 5. De minimale boommaat genoemd in artikel 1 onder a. is niet van toepassing op bomen die in het kader van een herplant- of instandhoudingverplichting zijn aangeplant. 6. Indien een vergunning tot verplanting of de uitvoering van plicht tot herbeplanting niet mogelijk is dan wel naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand, wordt aan de vergunning of toestemming het voorschrift verbonden dat de houtopstand pas mag worden geveld nadat een bedrag gelijk aan de boomwaarde aan de gemeente is betaald. 7. De gemeente is verplicht met de ontvangen gelden door het aanplanten van houtopstanden in de nabijheid van de locatie waar gekapt is dan wel op een nader aan te duiden plaats het verlies aan groen te compenseren. Zij legt daarover verantwoording af aan degene, aan wie de financiële compensatie is opgelegd. 8. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna. Artikel 10 herplant-/instandhoudingplicht 1Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld anders dan bij de wijze van dunning, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, leggen.burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond, waarop de houtopstand zich bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting op te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. Artikel 9, 3e ,5e en 6e lid zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het 1e lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen. 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond, waarop de houtopstand zich bevindt dan wel aan degenen die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen gegeven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor de bedreiging wordt weggenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 225