Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 15176]
Dienst/afdeling: WAM
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer 7
Aantal bijlagen:
Verzoek/voorstel tot aanwijzing van landhuis De Hartel als beschermd monument in het kader van de
Monumentenwet 1988.
In februari 2000 heeft mevrouw Kammer-Rieff een verzoek gericht aan de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg om het landhuis De Hartel (Hartelweg 12) aan te wijzen als beschermd monument
op grond van de Monumentenwet 1988.
Ondanks het feit dat de termijn van de aanwijzingsprocedure ex artikel 3 is overschreden is met de
Rijksdienst afgesproken dat de gemeente alsnog advies uitbrengt over De Hartel
Het landhuis behoort tot de groep landhuizen in Engelse Cottagestijl, waarvan er in het begin van de
20e eeuw in Nederland veel zijn gebouwd.
Het landhuis is thans gemeentelijk monument. In 1998 is er in opdracht van de gemeente een
bouwhistorisch onderzoek verricht door Kamphuis, bureau voor bouwhistorie.
Dit bureau komt tot de conclusie dat het sterke aanbeveling verdient het landhuis tot rijksmonument
aan te wijzen. Kamphuis heeft zich op architectuurhistorisch gebied laten bijstaan door dr. ing.
R. Stenvert. Daarnaast is er een tuinhistorische analyse gemaakt door ir. E. Blok.
Door de commissie Welstand, Architectuur en Monumenten is op 10 januari 2001 een negatief advies
uitgebracht over landhuis De Hartel.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen positief te adviseren inzake de
aanvraag om het landhuis De Hartel in te schrijven in het register van beschermde rijksmonumenten.
Het landhuis De Hartel is in de jaren 1921-1922 gebouwd in opdracht van ir. J.H.H. Verloop, directeur
van de scheepswerf Feyenoord in Rotterdam, naar ontwerp van architect M.E. Bruijnzeel uit
Rotterdam.
Het onderkelderde landhuis van één bouwlaag met steile rieten kap, behoort tot de groep landhuizen
in Engelse Cottagestijl, die in het begin van de 20e eeuw veel in Nederland zijn gebouwd. De
gevelarchitectuur in baksteen, met enkele natuurstenen decoraties, is in sobere expressionistische
vormgeving in de trant van de Amsterdamse School gerealiseerd. Het interieur is, zoals wel vaker bij
deze groep landhuizen voorkomt, in Art Décostijl vormgegeven.
In 1922 is een tuin in Architectonische Tuinstijl rondom het op een kunstmatige verhoging liggende
landhuis aangelegd naar ontwerp van tuinarchitect H. Roeters van Lennep. De zeldzame en gave
tuinaanleg geldt als een kenmerkend voorbeeld van het oeuvre van deze tuinarchitect.
De combinatie van huis en tuin van De Hartel is van cultuurhistorische en tuinhistorische betekenis:
als goed en vrijwel gaaf voorbeeld van de in het begin van de twintigste eeuw populaire
combinatie van een huis in cottagestijl en een tuinaanleg in de Architectonische Tuinstijl, en
als zodanig zeldzaam geworden;
vanwege de zorgvuldige afstemming van huis en tuin op elkaar, waarbij het huis zodanig op
het terrein is gesitueerd dat aan alle zijden een eigen en karakteristieke aanleg kon worden
gerealiseerd en waarbij de vormgeving van de tuin mede is gebaseerd op de gevelindeling
van het huis.
De commissie Welstand, Architectuur en Monumenten heeft plaatsing van het landhuis De Hartel op
de landelijke monumentenlijst ontraden. Zij stelt dat dit object er een is in een reeks van vergelijkbare
objecten o.a. in het Gooi en in Bergen (N-H) en dat De Hartel alleen van belang is voor Breda.
In tegenstelling tot het advies van de commissie WAM ligt het echter meer in de rede om het landhuis
De Hartel aan te wijzen als rijksmonument.
Als onderbouwing dient de volgende architectuurhistorische beschouwing.
Bij De Hartel wordt gesproken als zou het om een villa gaan. Strikt genomen moet het pand ingedeeld
worden in de categorie 'kleine landhuizen'Het valt op door zijn sobere uitvoering. Vergelijking met
andere kleine landhuizen levert in eerste instantie wat betreft de vormgeving weinig goed
-1-