Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14843] Dienst/afdeling: ML Agendapuntnummer 13 Aantal bijlagen: Betreft: Definitieve aanvaarding status bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming, Inleiding Op 28 september 2000 heeft uw raad besloten om de rol van bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming (WBB) te aanvaarden. Daarbij stelde u echter de voorwaarde dat de door de minister toegezegde "adequate vergoeding" voor de apparaatskosten deze ook inderdaad zou dekken. Op 9 oktober 2000 is door de minister van VROM een brief gestuurd die aangeeft dat de gemeente Breda in aanmerking komt voor een structurele vergoeding van 3 fte, die met ingang van juli 2002 jaarlijks zal worden betaald via het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing. In geld is dit een bedrag van f450.000,-. De minister verzoekt u, nu de vergoeding bekend is, een definitief besluit te nemen en hem hiervan op de hoogte te stellen. Voorstel Besluiten de status van bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming vanaf 1-1-2003 definitief te aanvaarden, vanaf 1 juli 2002 structureel f450.000,- per jaar vanuit de gelden van het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing te bestemmen voor de apparaatskosten in het kader van de uitvoering van de Wet bodembescherming en het budget van de dienst RME hiermee structureel te verhogen. Motivering/T oelichting Bij de eerder genomen principebesluiten (Raadsbesluit 12754 van 28 september 2000) is aangegeven dat Breda in principe de volledige overdracht van taken en bevoegdheden in het kader van de Wet bodembescherming ambieert. Daaraan is de voorwaarde verbonden dat de toegezegde adequate vergoeding voor de apparaatskosten deze ook inderdaad dekt. Dit voorbehoud was gemaakt omdat de minister op dat moment nog niet kon aangeven welke vergoeding hij ter beschikking zou stellen. De minister is nu van oordeel dat een uitbreiding van de bestaande formatie met 3 fte voor een stad als Breda voldoende moet zijn om de nieuwe taken op een adequaat niveau te vervullen. Dit komt overeen met de uitkomsten van de VNG/IPO besprekingen met de minister. Daarom wordt voorgesteld om akkoord te gaan met deze vergoeding. De vergoeding zal worden uitbetaald 6 maanden voordat Breda bevoegd gezag wordt, dus per 1 juli 2002. Uitbetaling vindt jaarlijks plaats via het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing. In 2004 zal een evaluatie plaatsvinden op basis van de omvang van de aanwezige historische bodemverontreiniging en de reële tijdsbesteding. Vanaf die datum is het mogelijk om een hogere vergoeding te ontvangen. Hieraan zullen echter wel zware motiveringseisen worden gesteld. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat met de beschikbaar gestelde extra f 450.000,- voldoende capaciteit aanwezig is voor uitvoering van alle taken. Consequenties Financiële gevolgen: Jaarlijkse kosten als gevolg van invulling van 3 fte. Deze kosten worden terugbetaald door VROM middels een jaarlijkse bijdrage van f 450.000,- die via het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing wordt uitbetaald. Personele gevolgen: T.z.t. zal het college beslissen over uitbreiding van de formatie. Organisatorische gevolgen: Capaciteitsuitbreiding ter uitvoering van de taken van bevoegd gezag Wet bodembescherming. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 263