2. AMATEURKUNST. Onder AK worden activiteiten in de sfeer van Amateur Kunst gerekend. Het zijn in ieder geval activiteiten die niet op professionele basis plaatsvinden. Professioneel houdt in dit verband het volgende in: het ter wille van het verkrijgen van inkomsten die moeten leiden tot het voorzien in het levensonderhoud van diegenen die de activiteit verzorgen, daaraan deelnemen en of daarvoor verantwoordelijk zijn. Als financiële ondergrens wordt het bedrag gehanteerd dat fiscaal als 'drempelbedrag' geldt met betrekking tot het fiscaal vrij mogen ontvangen van een vrijwilligersvergoeding. Het begrip 'professioneel' slaat in dit kader dan ook niet op de opleiding die is gevolgd: professioneel opgeleide kunstenaars kunnen toch in de AK-sector actief zijn maar dan in de vorm van vrijetijdsbesteding naast bijvoorbeeld hun 'eigenlijke' beroepsmatige werkzaamheden. Als uitgangspunt bij het subsidiëren van activiteiten binnen de AK wordt er van uitgegaan dat deze onder leiding staan van een artistieke leiding. De voorwaarden waaraan deze artistieke leiding moet voldoen om als organisatie voordat betreffende onderdeel voor subsidie in aanmerking te komen zijn opgenomen in hoofdstuk 2.4.. De subsidieregelgeving betreffende activiteiten in de sfeer van de AK betreft uitsluitend de volgende sectoren: a. Muziek-vocaal b. Muziek - instrumentaal c. d. e. f. g- h. Muziek - niet-westerse popmuziek: Theater Dans Fotografie Beeldende kunst Pantomime vocale muzikale activiteiten in groepsverband met minimaal 16 actieve en betalende leden. instrumentale muzikale activiteiten in groepsverband met minimaal 20 actieve en betalende leden. activiteiten in groepsverband met minimaal 10 actieve en betalende leden. activiteiten in groepsverband met minimaal 10 actieve leden, klassieke en moderne dans in groepsverband met minimaal 10 leden, in groepsverband met minimaal 10 leden, in groepsverband met minimaal 10 leden, in groepsverband met minimaal 10 leden. Andere disciplines dan wel sectoren komen in beginsel dan ook niet in aanmerking voor gemeentelijke subsidie. Bij multidisciplinaire activiteiten wordt gesubsidieerd op basis van het primaire (statutaire) doel dan wel de belangrijkste activiteit. Zo zal een operettevereniging niet worden gesubsidieerd op basis van de (overigens onmisbare) elementen orkest, dans en theater maar op basis van het element 'koor". Enkele andere uitgangspunten: Voor de genoemde aantallen tellen alleen de in praktische zin actieve leden mee. Dit houdt in dat niet-musicerende bestuursleden, voormalige leden en ondersteunende leden niet tot de actieve leden mogen worden gerekend. De activiteiten moeten onder leiding staan van daartoe gekwalificeerde leiding. Er moet sprake zijn van het willen bereiken van een doel dat past binnen het kader van deze nota en van de nota 'Tussen Woord en Daad Cultuur". Volksdansactiviteiten, repetities van popgroepen, kleien, tekenen, aquarelleren, emailleren en dergelijke die in groepsverband in het kader van het sociaal-cultureel werk plaatsvinden worden niet tot de AK-activiteiten gerekend maar tot de sociaal-culturele activiteiten. De subsidiëring daarvan vindt plaats vanuit de Dienst SAW. Overigens corresponderen de gehanteerde uitgangspunten en normbedragen met die welke binnen het Sociaal-cultureel werk worden gehanteerd. De hoogte van de activiteitensubsidie kent een differentiatie per sector op basis van de aard van de sector. Activiteiten die gericht zijn op het individu vallen niet onder deze regeling, net zo min als activiteiten in de sfeer van de Kunsteducatie. Definitieve versie nota 'Alles heeft zijn Prijs Cultuur'/ 17-4-01 13:50 6

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 315