2.6. Het 'meten' van de artistieke prestaties deelname aan Concoursen. 2.7. De inhoud van het artistieke plan. Concoursen vormen niet het enige middel om artistieke prestaties te beoordelen. Binnen het nieuwe subsidiebeleid cultuur wordt uitgegaan van het benutten van externe expertise, verenigd in een hierboven reeds genoemde 'Adviescommissie'. De leden daarvan, benoemd door de gemeente, zullen, al dan niet in volledige samenstelling, tenminste in beginsel een maal per vier jaar een presentatie van een door de gemeente gesubsidieerde AK-organisatie, ressorterend in de categorie 2.4.2. dan wel 2.4.3, bijwonen. Het deelnemen aan concoursen is geen subsidiabele activiteit op zich meer. Een keer per 4 jaar is deelname aan een door een van de landelijk erkende bonden koepelorganisaties subsidiabel onder voorwaarde dat hetzelfde programma ook in het openbaar binnen Breda wordt gepresenteerd. Een dergelijke presentatie komt in ieder geval in aanmerking voor een projectsubsidie (zie paragraaf 2.4.4.). Ter wille van de hanteerbaarheid en ter beperking van de hoeveelheid administratieve handelingen wordt de uitvoering van de uitgangspunten zoals die waren opgenomen in Paragraaf 2.4.2.1 .a. van de nota 'Tussen Woord en Daad Cultuur, sterk vereenvoudigd door het samentrekken van een aantal in die nota opgenomen aspecten. Dit zonder dat de in de betreffende paragraaf opgenomen uitgangspunten geweld worden aangedaan. Het 'artistieke plan' omvat de periode 2002-2005 en wordt tussentijds als ijkpunt gebruikt door de 'adviescommissie' bij hun bezoek aan voorstellen concerten en bij de beoordeling door de gemeente van aanvragen om projectsubsidie. Vanuit beide invalshoeken kan dan worden geconstateerd of de (voorgenomen) prestaties en presentaties passen binnen de uitgangspunten van de artistieke plannen. In die gevallen waarin bepaalde aspecten naar de mening van de subsidieaanvrager niet van toepassing zijn dan wei niet kunnen worden beantwoord in het kader van de aard van de organisatie en de activiteiten dient dit gemotiveerd worden aangegeven. Burgemeester en wethouders kunnen in die gevallen ontheffing verienen met betrekking tot aangegeven verplichtingen. De Criteria: 2.7.1. Professionaliteit: a. De eisen waaraan de artistieke leiding voldoet (opleiding ervaring prestaties) c.q. moet (gaan) voldoen. b. Het artistieke 'meerjarenplan' (de 'richtinggevende programmering voor de betreffende periode van 4 jaar waarbij waar mogelijk het eerste jaar concreet is ingevuld qua repertoire). c. De wijze van introduceren van 'nieuw repertoire' bij de leden. 2.7.2. Continuïteit: a. De manier waarop jeugdleden worden aangetrokken en worden behouden. b. De wijze waarop men de cohesie binnen de organisatie denkt te bevorderen. 2.7.3. De wijze van introduceren van 'nieuw repertoire' bij het publiek. a. De samenstelling van de programma's in het spanningsveld van het leveren van artistieke prestaties in samenhang met repertoirevernieuwing enerzijds en het vasthouden en vergroten van de publieke belangstelling anderzijds. 2.7.4. Scholing: a. De wijze waarop die plaatsvindt en via welke organisatie. b. Een overzicht van de volgende voorgenomen activiteiten: c. Scholing (via De Nieuwe Veste of intern), aantallen en beoogde diploma's. d. Te houden studiedagen en -weekends. e. Het aantrekken van gastdocenten -repetitoren f. Uitwisseling met zusterorganisaties g. Tot welk niveau (graad diploma) de organisatie deelname aan scholing bevordert en of (financieel) ondersteunt. h. Het noemen van de gehanteerde leerplannen (als daarvan sprake is) i. De kwaliteit van de ingeschakelde docenten (opleiding ervaring). Definitieve versie nota 'Alles heeft zijn Prijs Cultuur'/ 17-4-01 13:50 18

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 327