4. PROFESSIONELE KUNSTEN. In het kader van het nieuwe subsidiebeleid worden de professionele kunsten gesubsidieerd op basis van een 'budgetsubsidie'. Dat houdt in dat de professionele gesubsidieerde instellingen een activiteitenplan indienen dat is opgebouwd uit een aantal producten en prestaties met daaraan gekoppeld de prijzen per product. Onder activiteiten in het kader van professionele kunsten worden die activiteiten gerekend die (onder meer) moeten leiden tot het verwerven van inkomsten in het kader van het voorzien in het levensonderhoud van diegenen die daaraan deelnemen en of verantwoordelijk zijn. Binnen de kostprijzen per product is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de 'vaste lasten' c.q. de lasten die niet of nauwelijks worden beïnvloed door de kwaliteit en of de frequentie van de producten en anderzijds de kosten die direct verband houden met de te leveren prestaties. Het voornemen is om nog in 2001 een begin te maken met het opzetten van een traject tot invoering van deze budgetsubsidiesystematiek bij een aantal met name genoemde organisaties en instellingen. Beoogd wordt het hele traject eind 2004 (op basis van de afrekening 2003 en de evaluatie van het ingezette traject) te hebben afgerond. Per instelling zullen de volgende stappen moeten worden gezet: Het benoemen van de producten Het relateren van deze producten aan het gemeentelijk cultuurbeleid. Het kwalificeren van deze producten Het kwantificeren van deze producten op basis van de vraag Het berekenen van de kostprijs per product. Een van de vereisten van het traject dat moet leiden tot een budgetsubsidie-relatie is het 'samen optrekken' van subsidiënt en gesubsidieerde. Dat heeft tot gevolg dat van beide actoren een relatief forse inzet wordt verwacht; een inzet die overigens moet worden beschouwd als 'diepte-investering' aangezien het in de praktijk werken met het instrument van de budgetsubsidie ter uitvoering van gemeentelijk beleid kan leiden tot aanzienlijke besparingen qua tijd. Binnen dit traject wordt uitgegaan van de volgende activiteiten op hoofdlijnen met het daarbij behorende tijdpad: April 2001 Juni 2001 September 2001 Oktober 2001 November 2001 December 2001 Januari 2002 Februari 2002 Maart 2002 April 2002 Mei 2002 September 2002 December 2002 het benoemd hebben van de deelnemende instellingen het gesloten hebben van convenanten met de betrokken instellingen teneinde het traject in gezamenlijkheid en in gezamenlijke inspanning in te zetten het per instelling benoemd hebben van de in 2001 geleverde producten. het per instelling en per product bepaald hebben welke eenheid eenheden als 'afrekennorm(en)' gaat gaan worden gehanteerd. het gerelateerd hebben van die producten aan het vigerende gemeentelijke beleid. het aanvangen met het invullen van mogelijke leemten in het gemeentelijke cultuurbeleid c.q. het actualiseren van de uit 1996 daterende nota 'Cultuur is meer". het (in het verlengde van de jaarlijkse Burgerenquête) in beeld gebracht hebben van de 'vraag naar culturele producten' binnen de Bredase samenleving. het per instelling berekend hebben van de kostprijs per product. het met elkaar geconfronteerd hebben van de vraag naar en het aanbod aan professionele culturele activiteiten. het op basis van voorgaande stappen bij de gemeente bekend zijn van de activiteitenplannen 2003 van de betreffende instellingen. het afgerond hebben van de actualisering van de nota 'Cultuur is meer". het afgerond hebben van de 'contractbesprekingen' 2003. het afgegeven hebben van de subsidiebeschikkingen 2003 met daaraan gehecht de 'uitvoeringsovereenkomsten' 2003. Definitieve versie nota 'Alles heeft zijn Prijs Cultuur'/ 17-4-01 13:50 22

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 331