a. Niet binnen de jaarlijkse exploitatie of via de egalisatiereserve opgevangen kunnen worden en
b. Nu reeds te voorzien zijn en
c. Onvermijdelijk zijn en
d. Hun oorzaak in het verleden hebben en
e. Kwantificeerbaar berekenbaar zijn.
3. Een voorziening kan in ieder geval niet worden gevormd voor:
a. De kosten samenhangend met vervanging van inventaris;
b. De kosten samenhangend met ziekte van werknemers;
c. Reeds ontvangen maar nog niet volledig bestede subsidiegelden.
4. Het verzoek om toestemming voor het vormen van een voorziening bevat een plan waarin in ieder
geval de volgende gegevens zijn opgenomen:
a. Het doel van de voorziening;
b. Een onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de voorziening;
c. Een planmatige onderbouwing van de meerjarige opbouw van en onttrekkingen uit de
voorziening.
Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast aanvullende gegevens verlangen.
5. Het toestaan van het vormen van een voorziening, die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke
subsidiemiddelen, gebeurt onder de voorwaarde dat het onderliggende plan, zoals bedoeld in lid
4, is goedgekeurd.
6. Voor het in afwijking van het goedgekeurde plan toevoegen of onttrekken van subsidiegelden aan
de voorziening, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van burgemeester en
wethouders.
Artikel 4:5 Afschrijvingen
1Algemeen uitgangspunt is het gemeentelijk afschrijvingsbeleid.
2. Investeringen aankopen met een individuele aanschafwaarde van minimaal EUR 450,00
1.000,00) moeten worden geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven.
3. Investeringen aankopen van minder dan EUR 450,00 1.000,00) moeten rechtstreeks ten laste
van het resultaat van het jaar van aanschaf worden gebracht.
4. De vaste activa worden gewaardeerd op de aanschafwaarde.
5. Afgeschreven wordt er over de aanschafwaarde van goederen, verminderd met de nog te
verwachten restwaarde.
6. Voor onderstaande activagroepen gelden de volgende afschrijvingstermijnen:
- gebouwen 50 jaar
- technische installaties 15 jaar
- kantoormeubilair 5 jaar
- computers 3 jaar
- overige inventaris 5 jaar
- bedrijfsauto's 10 jaar
7. Voor het afwijken van de richtlijnen vermeld in lid 1 tot en met 6, is voorafgaande schriftelijke
toestemming nodig van burgemeester en wethouders.
Hoofdstuk 5 Definitieve vaststelling van de subsidie
Artikel 5:1 Aanvraag tot definitieve vaststelling (verslaglegging)
1Als verplichtingen, als bedoeld in artikel 4:37 eerste lid onder f van de Algemene wet
bestuursrecht, leggen burgemeester en wethouders subsidieontvangende organisaties het
volgende op:
a. Organisaties die een incidentele activiteitensubsidie ontvangen, dienen binnen twaalf weken
na afloop van de activiteit een financieel en inhoudelijk verslag in bij burgemeester en
wethouders.
b. Organisaties die een investeringssubsidie ontvangen, dienen binnen zesentwintig weken na
voltooiing van de werkzaamheden, die verband houden met de investering, een financieel en
inhoudelijk verslag in bij burgemeester en wethouders.
c. Organisaties die een structurele activiteitensubsidie ontvangen, dienen vóór 1 mei volgend op
het boekjaar een financieel en inhoudelijk verslag in bij burgemeester en wethouders.
17-04-200113:54