Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14157] Dienst/afdeling: VASTG flank door derden worden aangekocht c.q. worden doorverkocht, met als gevolg verdergaande prijsstijgingen waardoor de uitvoerbaarheid van de locatie nadelig wordt beïnvloed. Artikel 8a van de Wet voorkeursrecht gemeenten biedt ons college de mogelijkheid een voorstel te doen aan uw raad tot het nemen van een besluit waarbij zaken worden aangewezen, waarvan de eigenaar dan wel zakelijk gerechtigde bij vervreemding van zijn recht verplicht wordt dit recht eerst aan de gemeente aan te bieden. Op 12 december 2000 hebben wij besloten een dergelijk voorstel aan uw raad te doen. Ons besluit is op 13 december 2000 gepubliceerd in de Staatscourant, BN/De Stem en het Stadsblad. Op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten is het voorkeursrecht met ingang van 14 december 2000 voor de Westflank van kracht. Alle rechthebbenden zijn door ons schriftelijk geïnformeerd. Belanghebbenden hebben de gelegenheid gehad tijdens de vergadering van de commissie Economische Zaken, Cultuur, WAM en Grondbedrijf van 10 januari 2001 - ter voldoening van de hoorplicht van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht - hun zienswijze op het ontwerpraadsbesluit naar voren te brengen. Namens de heer R.M. Lipsius en mevrouw B.W.J.M. Lipsius-Van de Pluim, Heikantsedijk 7, Hoge Zwaluwe is door mr. W.J.B. Berendsen van Kamps/Goyaerts/Putters Advocaten en Belastingadviseurs te 's-Hertogensbosch op 16 januari 2001 een zienswijze uitgebracht. Deze is drieledig. 1Naar de mening van de heer en mevrouw Lipsius-Van de Pluim heeft de gemeente gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur doordat zij hen niet heeft aangeschreven over het voorkeursrecht; 2. Naar de mening van de heer en mevrouw Lipsius-Van de Pluim worden hun belangen op onaanvaardbare wijze geschonden doordat het "Voorlopig Ontwerp op hoofdlijnen Oost- Westflank" onvoldoende concreet en uitgekristalliseerd is. De vaststelling van het bestemmingsplan kan nog jaren duren, waardoor zij nog geruime tijd met de beperkingen voortvloeiende uit de wet te maken krijgen. Daarnaast wordt vermeld dat hen de mogelijkheid van zelfrealisatie wordt ontnomen. 3. Naar de mening van de heer en mevrouw Lipsius-Van de Pluim ontbreekt het (spoedeisend) belang van het vestigen van het voorkeursrecht, daar het "Voorlopig Ontwerp op hoofdlijnen Oost-Westflank" al enkele maanden voor het ingaan van het voorkeursrecht is vastgesteld. Ten aanzien van deze zienswijze overwegen wij het volgende: Ontvankelijkheid De zienswijze is tijdig, dat wil zeggen op de uiterste datum waarop zienswijzen aan uw raad kenbaar kunnen worden gemaakt, ingediend en daarom ontvankelijk. Gegrondheid 1Abusievelijk is de voormalige eigenaar van het betreffende perceel aangeschreven, hetgeen voor ons aanleiding is geweest de bij het ontwerp-besluit behorende lijst van eigenaren te corrigeren. Hoewel wij deze omissie betreuren, zijn wij van mening dat de heer en mevrouw Lipsius-Van de Pluim hierdoor niet in hun belangen zijn geschaad. Immers middels diverse publicaties wordt bekendheid gegeven aan het besluit, waardoor er voldoende mogelijkheden zijn om op andere wijze kennis te nemen van ons besluit. Bovendien blijkt uit het feit dat zij binnen de gestelde termijn hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt, dat zij tijdig kennis hebben genomen van het besluit. Wij hechten er overigens aan te vermelden dat naar aanleiding van het voorkeursrecht op verzoek van de heer Lipsius inmiddels met hem wordt gesproken over de herontwikkelingsmogelijkheden van de locatie. 2. De Wet voorkeursrecht gemeenten biedt de mogelijkheid om reeds in een vroegtijdig stadium van ruimtelijke ontwikkeling een voorkeursrecht te vestigen. Dat eigenaren die met een -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 33