Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 15069]
Dienst/afdeling: JZ
opgenomen. Op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan tegen zaken waarvoor concrete
beleidsbeslissingen (de tracébesluiten) zijn genomen geen bezwaar en beroep meer worden
aangetekend. Alle zienswijzen tegen dit soort zaken zullen dan ook niet ontvankelijk moeten worden
verklaard. De meeste van deze zienswijzen zijn echter wel van een kort commentaar voorzien.
1S. Schokker en F.J.G. van Broekhoven.
Inhoud zienswijzen.
1Maken bezwaar tegen het onderdeel tunnelbak Westtangent en de aanleg 2e fase van de
Westtangent. Alle ingediende bezwaren tegen de 1e fase van de Westtangent zijn onverkort
van toepassing op de aanleg van de 2e fase. Zijn van mening dat voor de aanleg van de
Westtangent een MER-procedure gevolgd zou moeten worden.
2. Appellanten zijn van mening dat in de geluidsonderzoeken geen rekening is gehouden met de
nieuwe bedrijfsterreinontwikkelingen die in het onderhavige bestemmingsplan zijn
meegenomen en de toename van de verkeersstromen op de Westtangent en de toename
daardoor van het geluid. De gebruikte verkeersprognoses voor de Westtangent komen niet
overeen met hetgeen in het bestemmingsplan Princenhage hierover is vermeld.
3. Willen voorts duidelijkheid over de mogelijke problemen voor de waterhuishouding in de wijk
Westerpark die te verwachten zijn als gevolg van het doorsnijden van de Bethlehemloop en
de omlegging via de tunnelbak van de Westtangent.
Commentaar.
1De eerste fase van de Westtangent is op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening gerealiseerd en deze besluitvorming is inmiddels onherroepelijk. Dit gedeelte van de
weg is meegenomen in een herziening van het bestemmingsplan Heilaar-Steenakker,
plandeel Heilaar. Tegen dit bestemmingsplan loopt nog een beroepsprocedure bij de afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. In het onderhavige bestemmingsplan wordt nu
de aanleg van de 2e fase mogelijk gemaakt. De 3e en laatste fase, de aansluiting van de
Westtangent op de Emerparklaan is in het bestemmingsplan Steenakker opgenomen dat op
29 maart 2001 door de gemeenteraad van Breda is vastgesteld. De noodzaak van de aanleg
van de Westtangent is in deze eerdere procedures reeds voldoende aangetoond. Voor de
goede orde herhalen we echter de uitgangspunten nogmaals. Het principe van de manier
waarop de verkeersstructuur wordt vormgegeven is dat het verkeer op hoofdwegen wordt
geconcentreerd. Wijken en buurten in de stad worden zoveel als mogelijk ontzien van
doorgaand verkeer. Bovendien is er een directe relatie met de hoofdwegen en het verkeer
rijdt op de hiervoor meest geschikte wegen. Gelet hierop is de functie van de Westtangent het
creëren van een noord-zuid verbinding aan de westkant van de stad voor het auto- en
fietsverkeer. Ook wordt hiermee een ontsluiting gecreëerd voor de woonwijk Westerpark en
de bedrijventerreinen Heilaar en Steenakker. Tenslotte wordt met de aanleg van de
Westtangent een concentratie van het doorgaande verkeer bereikt.
Op grond van de Wet Milieubeheer is de aanleg van de Westtangent niet MER-plichtig. In het
Besluit Milieueffectrapportage is precies aangegeven voor welke activiteiten van welke
omvang een MER opgesteld moet worden. De aanleg van een ontsluitingsweg zoals de
Westtangent valt daar niet onder.
De door bezwaarmakers aangehaalde verkeersprognoses voor 2010 uit het voorontwerp van
het bestemmingsplan Princenhage zijn in het herziene akoestisch onderzoek in het kader van
dit bestemmingsplan geactualiseerd. De nieuwste cijfers laten lagere intensiteiten zien
alsmede lagere aandelen vrachtverkeer. Deze cijfers zijn gebaseerd op het herziene
verkeersmodel van de gemeente Breda. De Westtangent is indertijd in procedure gegaan met
een verkeersprognose voor 2007 van 15.700 mtv/etmaal. Het verkeersmodel als hiervoor
bedoeld prognosticeert thans een intensiteit van ca. 10.000 mtv/per etmaal voor het jaar 2010.
Deze nieuwe cijfers geven dan ook geen aanleiding, gezien de intensiteiten waarmee bij de
aanleg van de 1e fase van de Westtangent is gerekend, de geluidssituatie aan te passen.
2. In de verkeersberekeningen die ten grondslag hebben gelegen aan de procedures rond de
aanleg van de Westtangent is, aansluitend bij de Structuurvisie Breda-West uitgegaan van
een indicatieve groei van functies tot 2007. Verder is de hoogste raming van de daarbij
behorende verkeersproducties aangehouden. De nu uitgewerkte bedrijventerreinen passen
binnen de aangenomen indicatieve groei tot 2010. De verkeersbelasting op de
-2-