Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 15069]
Dienst/afdeling: JZ
die gevallen hoger de lucht in en beïnvloed niet de geluidsniveaus op lagere hoogten. Voorts
wordt opgemerkt dat het geluidsniveau als gevolg van reflecties tegen een hard vlak
oppervlak zoals een gevel van een gebouw met maximaal 3 dB(A) kan toenemen. Een
verhoging van het geluidsniveau met 3 tot 5 dB(A) van een vrij complex geluid zoals dat van
treinen en andere alledaagse geluiden is op het gehoor niet merkbaar. Bij reflectie komt het
geluid niet alleen direct van de trein maar ook nog eens via reflectie tegen een
bedrijfsgebouw. Door de weg die het geluid moet afleggen voordat het bij de belastende erven
is aangekomen zullen dusdanige energieverliezen optreden. Reflectiegeluid heeft daardoor
dus altijd een lager geluidsniveau dan het rechtstreekse geluid. In de praktijk en in de
rekenmodellen wordt bij reële geometrische verhoudingen vanwege reflecties rekening
gehouden met een toename van het geluid van 1,5 dB(A). Eventuele reflectie van geluid door
op te richten gebouwen zal derhalve niet van invloed zijn qua hinder op de geluidssituatie in
de door appelanten bedoelde situaties.
2. Deze mening is juist. Zaken die niet in de tracébesluiten zijn meegenomen maar wel in het
bestemmingsplan zijn in principe voor bezwaar en beroep vatbaar. Zaken die in het
Tracébesluit zijn meegenomen zullen in deze bestemmingsplanprocedure niet meer ter
discussie worden gesteld omdat dit al in de procedures rond de Tracébesluiten op grond van
de Tracéwet inclusief bezwaar en beroepsmogelijkheden is gedaan. Alle andere ruimtelijke
aangelegenheden worden in het kader van deze procedure uiteraard wel meegenomen.
3. De aanleg van een tijdelijke ontsluitingsweg als door u bedoeld is vastgelegd in de
tracébesluiten. Deze zal in stand blijven totdat de vervangende voorzieningen gereed zullen
zijn. In eerste aanleg is gedacht aan een periode van 3 jaar dat deze noodvoorzieningen in
stand zullen blijven. Mochten er zich echter onvoorziene omstandigheden voordoen zal deze
uiteraard langer in stand worden gehouden. De tracébesluiten en het onderhavige
bestemmingsplan verzetten zich hier niet tegen.
Conclusie
De zienswijzen onder 1 en 2 ongegrond en onder 3 niet ontvankelijk te verklaren.
9. A. Dikötter.
Inhoud zienswijzen.
1Het grondgebied tussen de Moerdijkse Postbaan en de nieuw aan te leggen weg dient de
bestemming groenvoorziening te krijgen. Het gedeelte tussen het baanvak van de tunnel en
de huidige bosrand van het Liesbos dient haar bosbestemming te behouden of eventueel de
bestemming groenvoorziening. Verkeersvoorzieningenstrook geeft op de manier zoals dit
thans is geregeld teveel ruimte.
2. Wil dat de zekerheid dat de Moerdijkse Postbaan ten noorden van Rijksweg 58 vrij blijft van
vrachtverkeer en geen verbreding of functiewijziging zal ondervinden.
3. In het akoestisch rapport voor de A58 is geen rekening gehouden met de eventuele reflectie
van geluid van het pand Liesboslaan 315. Bovendien zijn de panden gelegen ten noorden van
de Moerdijkse Postbaan niet in dit onderzoek meegenomen. Vreest voor onaanvaardbare
geluidsoverlast.
4. Appellant mist op de plankaart het retentiebekken voor het water uit de tunnel ter plaatse van
de Moerdijkse Postbaan. Het "vervuilde" water uit deze tunnel mag van de kwaliteitsbeheerder
niet rechtstreeks op het oppervlaktewater worden geloosd. Naar de mening van appellant
dient hier een bergbezinkbassin aanwezig te zijn ter berging van het afvalwater uit de tunnel.
Commentaar.
1Deze breedte is opgenomen op de plankaart omdat deze noodzakelijk is/was voor de aanleg
van de tunnelbak. In deze bestemming zijn bovendien naast de tunnelbak ook de bermen en
de taluds meegenomen. Bovendien dient een strook beschikbaar te blijven voor onderhoud
van deze voorziening. Een en ander neemt echter niet weg dat in de overblijvende stroken
groen kan worden aangebracht.
2. Een dergelijke regeling wordt niet opgenomen in een bestemmingsplan. Dat is weer een
uitvoeringsmaatregel. De Moerdijkse Postbaan zal beschikbaar blijven voor al het doorgaande
en bestemmingsverkeer. Dus ook voor vrachtverkeer. Ook over eventuele toekomstige
functiewijzigingen of mogelijke verbredingen kan in deze bestemmingsplanprocedure niets
worden opgenomen.
-7-