Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 15069]
Dienst/afdeling: JZ
3. In de tracébesiuiten zijn de woningen langs de westzijde van de Moerdijkse Postbaan niet
meegenomen in het akoestisch onderzoek omdat deze niet in de officiële gebiedsafbakening
van deze tracébesiuiten liggen. Een aantal woningen (Moerdijkse Postbaan, huisnummers
18a t/m 26) zijn eerder wel meegenomen in de akoestische onderzoeken in het kader van de
"Omleiding A 58 Etten-Leur". De woningen langs de Moerdijkse Postbaan die verder van de A
58 zijn gelegen dan nr. 18a vallen echter ruim buiten de wettelijke zone van 400 meter
waarbinnen akoestisch onderzoek verplicht is ingevolge de Wet geluidhinder. Buiten deze
wettelijke zone zijn ook geen maatregelen verplicht volgens de Wet geluidhinder omdat de
geluidsbelasting buiten een zone in het algemeen zo laag is dat geen hinder verwacht wordt.
Los hiervan zijn de geluidsaspecten van de A 58 niet in het kader van het bestemmingsplan
HSL - A 16 maar in het kader van de Tracébesiuiten HSL-zuid, Rijksweg A16 en "Omleiding A
58 Etten-Leur" definitief vastgelegd.
Ter nadere toelichting nog het volgende. De woningen langs de Moerdijkse Postbaan nr. 26,
24, 22, 20 en18a (op grondgebied van de gemeente Etten-Leur) zijn opgenomen in het
akoestisch onderzoek van februari 1990 voor de Omleiding van de A 58 ter hoogte van Etten-
Leur. Ook de eventuele reflecties vanwege het kloostergebouw zijn meegenomen in dit
akoestisch onderzoek. De gehanteerde rekenmethode SRM II schrijft dit ook voor volgens de
Wet geluidhinder (art. 102). Overigens is gezien de afstand van de woonbebouwing, zeker die
van nr. 12, de invloed van de reflectie verwaarloosbaar.
4. Binnen de bestemmingsvoorschriften is de eventuele aanleg van bergbezinkbassins mogelijk.
In de doeleindenomschrijvingen bij de diverse bestemmingen is dit of expliciet vermeld of is
het indirect mogelijk gemaakt als additionele voorziening. Mocht de aanleg hiervan op
onderhavige locatie dan ook noodzakelijk worden geacht kan deze op basis hiervan, ook in
het onderhavige geval, worden aangelegd.
Conclusie
Deze zienswijzen ongegrond te verklaren.
10. R.H.Ph.J van de Ven.
Inhoud zienswijzen.
Het bestemmingsplan HSL/A16 is niet in overeenstemming met het Tracébesluit HSL-zuid
aanvulling III. Er is bovendien minder grond nodig van het landgoed Lindenborg voor de
realisering van de verbreding van de A16. Hierdoor zouden belangrijke groenstructuren bij het
landgoed in zijn geheel behouden kunnen blijven. Bij de A16 dient ter hoogte van het landgoed
niet de standaardvoorziening te worden toegepast maar dient slechts een 1 meter brede
onderhoudsberm met drainage te worden toegepast. Hierdoor behoeft minder beplanting te
wijken. Door het aanbrengen van een keerwand aan de noordoostzijde van het landgoed, zoals
ook door de minister is voorgesteld in het inpassingsplan zou de tuin en de lanenstructuur bij het
landgoed in zijn geheel kunnen worden behouden. Volgens appellant kunnen de
bestemmingsgrenzen worden opgeschoven ter behoud van de monumentale tuin bij het landgoed.
Beoordeling.
Het ontwerp van het bestemmingsplan HSL/A16 heeft vanaf 26 januari 2001 gedurende 4 weken
ter inzage gelegen. Zienswijzen hadden derhalve uiterlijk 23 februari 2001 bij de gemeente
ingediend moeten zijn. De onderhavige zienswijze is op 2 maart 2001 ontvangen en is derhalve
buiten de daarvoor gestelde termijn ingekomen. In de zienswijzen is geen verklaring gegeven
waarom de zienswijze buiten de termijn is ingediend. Deze zienswijze dient daarom niet
ontvankelijk te worden verklaard. Op de zienswijzen wordt daarom inhoudelijk niet meer ingegaan.
Conclusie.
Deze zienswijze niet ontvankelijk te verklaren.
Ambtshalve wijzigingen.
Gebleken is dat in het ontwerp van het bestemmingsplan een aantal zaken zijn aangegeven welke
niet meer overeenstemmen met zoals een en ander zal worden uitgevoerd. Met name door het
realiseren van fly-overs dienen in het plan zowel in de toelichting als in de voorschriften enkele
wijzigingen te worden aangebracht. Voorts zijn na overleg met het HSL-projectbureau nog een aantal
-8-