Voorwaarden voor subsidie Artikel 3
Om voor subsidie en/of bonus in aanmerking te kunnen komen, dient
de houder van een kindercentrum in ieder geval:
1. te beschikken over een geldige vergunning op grond van de
Verordening Kinderopvang 1999 van de gemeente Breda en
2. te voldoen aan de Verordening Kinderopvang 1999 en de
Nadere Regels Kindercentra 1999 en
3. rechtspersoonlijkheid te bezitten naar Nederlands recht en
4. ingeschreven te staan in het Stichtings- c.q. Handelsregister en
5. te werken op basis van de CAO 'welzijnswerk' of 'kinderopvang'
en
6. te beschikken over een pedagogisch beleidsplan of over op
schrift gestelde pedagogische uitgangspunten en
7. inspraak te verlenen aan ouders/verzorgers van de kinderen die
opgevangen worden (cliëntenraad) en
8. te voldoen aan de kwalitatieve criteria zoals bedoeld in bijlage 1
die bij deze regeling is opgenomen.
Maximum aantal
Artikel 4
1.
2.
3.
4.
Het maximum aantal gerealiseerde opvangplaatsen waarvoor
de gemeente Breda in totaal subsidie verstrekt, bedraagt 240
plaatsen dagopvang en 100 plaatsen buitenschoolse opvang.
Het maximum aantal gerealiseerde opvangplaatsen waarvoor
de gemeente Breda per district subsidie verstrekt, bedraagt
voor:
a.
district Centrum
0 plaatsen dagopvang
0 plaatsen buitenschoolse opvang;
b. district Noord-West: 20 plaatsen dagopvang
40 plaatsen buitenschoolse opvang;
0 plaatsen dagopvang
0 plaatsen buitenschoolse opvang;
70 plaatsen dagopvang
20 plaatsen buitenschoolse opvang;
150plaatsen dagopvang
40plaatsen buitenschoolse opvang,
het maximaal aantal subsidiabele
plaatsen, bedoeld zoals in artikel 2 van deze regeling 60.
De subsidie wordt aangevraagd voor tenminste 16
opvangplaatsen per district.
district Noord-Oost:
d. district Zuid-West
e. district Zuid-Oost
Per kindercentrum is
Subsidieaanvraag Artikel 5
1. Voor de aanvraag van subsidie en/of bonus wordt gebruik
gemaakt van een door burgemeester en wethouders
vastgesteld aanvraagformulier.
2. Het aanvraagformulier dient volledig ingevuld, ondertekend en
voorzien van alle benodigde bijlagen uiterlijk op 30 juni 2001
door burgemeester en wethouders te zijn ontvangen.
3. Indien er voor een district subsidieaanvragen worden ingediend
voor meer opvangplaatsen dan het maximale aantal
opvangplaatsen dat voor dat district is vastgesteld in artikel 4 lid
2 van deze regeling, dan wordt de subsidie verleend aan de
aanvrager die aan alle voorwaarden voldoet en die in zijn/haar
subsidieaanvraag aangeeft het eerst de desbetreffende
opvangplaatsen te zullen realiseren.
4. Indien er voor een district subsidieaanvragen worden ingediend
voor minder opvangplaatsen dan het maximale aantal
2