Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 15250]
Dienst/afdeling: CM
Accommodatiebedrijf SAW. Het accommodatiebedrijf is halverwege 2000 als eerste stap op
weg naar verzelfstandiging reeds intern verzelfstandigd. In de commissie is deze stap besproken o.a.
als een middel om verantwoordelijkheden te scheiden en de kwaliteit van de dienstverlening te
verbeteren. Het accommodatiebedrijf werkt de komende twee jaar nog aan een meer professionele en
vooral transparante bedrijfsvoering en dienstverlening, en uitvoering van het nieuwe
accommodatiebeleid.
Vanaf 2004 kunnen verdere verzelfstandigingsstappen worden onderzocht.
Grondbedrijf. Er loopt thans reeds een discussie over de wijze waarop het grondbedrijf de
effectiviteit van het grondbeleid kan verbeteren. Voor het welslagen van de te kiezen
oplossingsrichting kunnen een zestal hoofdelementen worden onderscheiden:
- de functie van de grond in relatie tot de regiefunctie van de gemeente in het ruimtelijk beleid
- strategische en pro-actieve aanpak verwervingsbeleid
- afstemming ruimtelijk beleid en grondbeleid t.b.v. gemeentelijke realisatie
- de grondexploitatie - waarborgen voor risico-minimalisering
- financiële bedrijfsvoering/weerstandsvermogen
- organisatie, informatie en verantwoording
Organisatorische afstemming met andere afdelingen en diensten.
Om tot een effectieve gemeentelijke realisatie te komen moet er een nog betere afstemming
tussen ruimtelijk en grondbeleid komen. De organisatorische positie van het grondbedrijf is reeds
onderwerp van gesprek. De discussie wordt ook in de commissie gevoerd. In een recente brief
van de VNG over het wetsvoorstel Markt en overheid wordt expliciet over gemeentelijke
grondbedrijven gesproken. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat grondbedrijven door de
nieuwe wetgeving wordt getroffen. Wel zouden gemeenten (eens in de vijfjaar) moeten
vaststellen dat een grondbedrijf een aangewezen weg is om het openbaar belang van de
ruimtelijke ordening te behartigen. Het een en ander kan - na afronding van de huidige
discussies - leiden tot verdere organisatie-ontwikkeling binnen RME waarbij genoemd
afwegingskader ondersteunend voor de oplossingsrichting kan werken. Het proces vindt plaats in
2001/2002; de betreffende commissies worden t.z.t. geïnformeerd.
Aanbeveling 3 (mede in relatie tot aanbeveling 5):
Aanbeveling 3 van de audit is een aanbeveling die ingaat op financieel-economisch voordeel door het
hanteren van mantelcontracten. Wij stellen voor om - in aanvulling op het advies van de
rekeningcommissie toch reeds deze aanbeveling ter harte te nemen en activiteiten op dit terrein te
ontplooien.
Uit de audit bleek dat de gemeente Breda niet specifiek bedrijfseconomische motieven voor
uitbesteding hanteerde. Gezien het te behalen financieel-economisch voordeel wordt in 2001 - op
basis van een quick-scan - het initiatief genomen om de volgende onderwerpen zo spoedig mogelijk
nader te bezien en de inkoop cq uitbesteding te stroomlijnen
1electriciteitsinkoop
2. schoonmaak gebouwen
3. werving en selectie en loopbaanbegeleiding etc.
4. aanschaf cq lease bedrijfsauto's
5. accountantsdiensten
6. telefonie (aanschaf en gebruik)
7. verzekeringen.
De directeuren middelen van de diensten cq concerndirecteur middelen zijn trekkers van de
verschillende bovengenoemde onderwerpen.
De aanpak hiervan wordt voor het einde van 2001 afgerond. Naar verwachting zijn er positieve
effecten te verwachten op het gebied van kwaliteit van dienstverlening en kostenbesparingen.
De concrete maatregelen en mogelijke effecten hiervan worden eind 2001 in de commissie middelen
gemeld.
-5-