Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 15447] Dienst/afdeling: JZ Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de ingediende zienswijze gegrond. 35. C. van Gils Samenvatting Reclamant heeft in zijn algemeenheid bezwaar dat de groen-openbaar plantsoen- en parkvoorzieningen in het plan minimaal zijn, temeer omdat voor de HSL/A16 ook al forse stukken groen ingeleverd zijn. Het bestemmingsplan geeft binnen de ontwikkelingslocatie 6 ook de mogelijkheid tot het realiseren van bebouwing ten koste van ruimte en groen. Dit betekent o.a. ook een aantasting van het woongenot van de bewoners van de Liesboslaan nr. 10 t/m 32. Reclamant stelt voor een gedeelte van de locatie, dat grenst aan de bestaande bebouwing te bestemmen tot openbaar groen. Tevens zou een deel van de locatie gelegen aan de Liesboslaan bestemd moeten worden voor bijv. plantsoen, dit in verband met de overzichtelijkheid en de verkeersveiligheid. Reclamant stelt voorts voor om in verband met de toekomstige mogelijkheid om de bestaande Vlaamse schuur en de boerderij weer te herenigen, een aparte ontsluiting op te nemen richting ontwikkelingslocatie 6 Zoals reeds bij reclamant 34 is geoordeeld, zal het bouwvlak binnen ontwikkelingslocatie 6 verkleind worden met circa 10 meter en blijft overigens, zoals voor het gehele gebied geldt, de bestemming "Gemengde doeleinden" behouden. Het is te prematuur om vooruit te lopen op toekomstige ontwikkelingen van reclamants plannen en hiervoor nu reeds een ontsluiting via ontwikkelingslocatie 6 op te nemen. In principe moet reclamant ontsluiten via het eigen terrein. Voor locatie 6 is overigens nog geen exacte invulling in beeld en en niet op voorhand dienen hier beperkingen opgenomen te worden om een zo optimaal mogelijke invulling van het terrein binnen de gegeven randvoorwaarden mogelijk te maken. Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij de ingediende zienswijze gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond, 36/37. Privas B.V. en Albert Heyn Samenvatting Reclamant is eigenaar van een perceel dat grenst aan ontwikkelingslocatie 9 en exploiteert op haar perceel supermarkt de Primarkt. De uitbreiding voor de supermarkt, zoals die in ontwikkelingslocatie 9 is voorgestaan, is in strijd met in 1982 gemaakte afspraken tussen de gemeente en beide supermarkten. Een van de afspraken was de gelijkwaardigheid van de beide supermarkten, op welke gelijkwaardig heid door de opgenomen uitbreidingsmogelijkheid nu inbreuk wordt gemaakt; zowel door de uitbreiding in m2, maar ook doordat de Primarkt als het ware wordt "weggedrukt" door het vervallen van de pleinvorm en het versmallen van de doorgang. Door de uitbreiding zullen tevens de bevoorradingsmogelijheden van de Primarkt ernstig bemoeilijkt worden en waarschijnlijk zal men moeten gaan lossen en laden via de Haagse Markt. Reclamant vraagt zich dan ook af of er voldoende distributie-planologische ruimte bestaat voor de voorgestane uitbreiding. Samenvattend vindt reclamant dat de uitbreidingsmogelijkheden dienen te vervallen, danwel dat ook de Primarkt eenzelfde uitbreidingsmogelijkheid krijgt, zodat van gelijkwaardigheid weer sprake is. Albert Heyn geeft aan dat de raad zich voorts ten doel heeft gesteld dat het aan de Dr. Struyckenplein te realiseren winkelcentrum een zelfstandige en volwaardige trekkersfunctie krijgt en vindt dat het bieden van uitbreidingsmogelijkheden aan de locatie nr. 9 aan deze doelstelling sterk afbreuk doet en daar zelfs mee in strijd is. Beoordeling -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 490