Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 15447] Dienst/afdeling: JZ Dit houdt in dat de gewenste toekomstige ontwikkeling middels de genoemde procedure in gang gezet kan worden op het moment van daadwerkelijke verhuizing van reclamants activiteiten, een en ander onder dezelfde voorwaarden als nu in het bestemmingsplan bij de randvoorwaarden van artikel 8, lid VI (wijzigingsbevoegdheid) is opgenomen. Gezien bovenstaande overwegingen achten wij de zienswijze derhalve gegrond. 82. Midglas N.V. Samenvatting Reclamant is sinds december 2000 eigenaar van het perceel Dreef 4 en heeft dit gekocht met de bedoeling een kantoor te vestigen. In het voorontwerp-bestemmingsplan had dit perceel de bestemming "Gemengde doeleinden I" en lag overigens is een gebied waarvoor nog geen bestemmingsplan van kracht was. In het ontwerp-bestemmingsplan heeft het perceel echter de bestemming "groenvoorziening" zodat de plannen niet meer gerealiseerd kunnen worden en reclamant maakt hiertegen derhalve bezwaar. Beoordeling Reclamants perceel ligt grotendeels in de bestemming "Gemengde doeleinden" en het achterste gedeelte ligt in de bestemming "groenvoorziening", waarbij dit oostelijk aansluit aan de bestaande dorpswei en aan de westzijde aan de begraafplaats. Het voorontwerp-bestemmingsplan Princenhage is in februari 1999 vrijgegeven voor vooroverleg- en inspraak. In dit voorontwerp-bestemmingsplan had het perceel van reclamant de aanduiding "waardevolle open groene ruimte". In de voorschriften van het bestemmingsplan was opgenomen dat op de gronden met deze aanduiding geen bebouwing was toegelaten, aangezien uitgangspunt is het handhaven van het bestaande groen, zeker op deze locatie naast de begraafplaats en de dorpswei. Daarnaast gold voor dit gedeelte van Princenhage geen bestemmingsplan en is de Bouwverordening gemeente Breda van toepassing. In deze voorschriften is o.a. opgenomen dat bebouwing mag plaatsvinden over een diepte van 15 meter vanaf de voorgevelrooilijn. Dit betekent dat uit het stelsen van de vigerende en de toekomstige voorschriften reclamant had kunnen weten dat bebouwing met een kantoor op het gedeelte dat nu is opgenomen in de bestemming "groenvoorziening" ten tijde van de koop niet mogelijk en ook niet gewenst was. Reclamanten danwel hun verkoper/makelaar konden derhalve bij de koop van het perceel in december 2000/januari 2001 op de hoogte zijn van de bedoelingen van de gemeente en van de mogelijkheden uit de vigerende regelgeving. Gezien bovenstaande overwegingen achten wij derhalve de ingekomen zienswijze ongegrond. 83. De heer E. Bachman en mevr. M. van Loon-Bachman Samenvatting Reclamanten maken bezwaar tegen de op plankaart 2 opgenomen aanduiding "waardevolle open groene ruimte" zoals deze is aangegeven voor het perceel Haagweg 417 aangezien in artikel 6, lid III sub 9 op deze gronden geen gebouwen zijn toegestaan. Dit is in strijd met de bestaande situatie aangezien op het perceel Haagweg 417 zich thans een berdrijfsruimte bevindt. Bovendien is dit in strijd met de vigerende mogelijkheden waar voor de percelen de bestemming "kleine bedrijven" van toepassing was. Binnen deze bestemming behoorde op de terreinen gelegen achter de woningen bedrijfsgebouwen, alsmede opslag en werkterrein tot de mogelijkheden. Reclamanten wensen dat deze mogelijkheden weer opgenomen worden. Beoordeling Zoals reeds bij reclamant nr. 64 is beoordeeld zal de kaart "ruimtelijke karakteristiek" en de voorschriften van de bestemming "Gemengde doeleinden" aangepast worden en wij verwijzen naar het gestelde aldaar. -25-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 507