Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [9322]
Dienst/afdeling: RME/JZ
Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
De onderhavige herziening houdt verband met de herziening van de norm voor de bepaling van de
waterdichtheid en de diameter van de riolering.
Artikel 4.11 Bouwafval
De rechtbank te Assen oordeelde op 1 april 1997 in een zaak tegen B. en W. van Sleen dat
voorschriften in de bouwverordening inzake de wijze van afvoer van bouw- en sloopafval vanaf een
bouw- of of sloopwerk onverbindend zijn. De motivering is dat deze voorschriften niet kunnen worden
gebaseerd op de Woningwet en een bouwverordening sinds 1992 slechts voorschriften mag bevatten
die op genoemde wet berusten (GS 7095 nr. 9, m.nt. J.M.H.F. Teunissen).
Gezien de onderhavige rechterlijke uitspraak wordt voorgesteld om in de bouwverordening niet langer
te spreken over het naar materiaalsoort scheiden en gescheiden afvoeren vanaf het werk. Het doel
van het voorschrift kan ook worden bereikt door te spreken over het naar materiaalsoort scheiden en
gescheiden houden op het werk. Voor een wijze van afvoer die op het hergebruik van materialen is
gericht, geldt immers andere wetgeving, zoals de provinciale milieuverordening.
Artikel 5.2.1 Algemene eisen voor brandveiligheidsinstallaties in gebouwen
De desbetreffende wijziging houdt verband met de verschijning van een nieuw, cumulatief
correctieblad bij de norm met systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen voor
brandmeldinstallaties in gebouwen.
Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk
De onderhavige wijziging houdt verband met de intrekking van de Regeling Bouwbesluit
brandveiligheid en de overheveling van de relevante, overigens ongewijzigde bepalingen naar de
Regeling Bouwbesluit materialen.
Artikel 6.2.2 Verbod stoffen aanwezig te hebben
De onderhavige wijziging houdt verband met de intrekking van de Regeling Bouwbesluit
brandveiligheid en de overheveling van de relevante, overigens ongewijzigde bepalingen naar de
Regeling Bouwbesluit materialen.
Artikelen 7.1.1 en 7.1.2 Overbevolking van woningen, woonwagens en woonketen
Deze wijziging heeft betrekking op het herstel van enige onvolkomenheden in de toelichting.
Artikel 8.1.1 Sloopvergunning
De rechtbank te Assen oordeelde op 1 april 1997 in een zaak tegen B. en W. van Sleen dat
voorschriften in de bouwverordening inzake de wijze van afvoer van bouw- en sloopafval vanaf een
bouw- of of sloopwerk onverbindend zijn. De motivering is dat deze voorschriften niet kunnen worden
gebaseerd op de Woningwet en een bouwverordening sinds 1992 slechts voorschriften mag bevatten
die op genoemde wet berusten (GS 7095 nr. 9, m.nt. J.M.H.F. Teunissen).
Gezien de onderhavige rechterlijke uitspraak wordt voorgesteld om in de bouwverordening niet langer
te spreken over het naar materiaalsoort scheiden en gescheiden afvoeren vanaf het werk. Het doel
van het voorschrift kan ook worden bereikt door te spreken over het naar materiaalsoort scheiden en
gescheiden houden op het werk. Voor een wijze van afvoer die op het hergebruik van materialen is
gericht, geldt immers andere wetgeving, zoals de provinciale milieuverordening.
Aan de tekst van dit artikel is een nieuw lid toegevoegd op grond waarvan ontheffing kan worden
verleend voor het verbod om sloopafval ter plaatse te bewerken. In de praktijk bestaat soms behoeft
om ter plaatse het sloopafval te verwerken omdat dit ter plaatse wordt hergebruikt. Daarbij moet
gedacht worden aan het vermalen van puin door middel van een mobiele puinbreker. Zoals uit de
toelichting op dit lid blijkt zal van deze mogelijkheid een zeer terughoudend gebruik worden gemaakt.
Er moet sprake van zijn van doelmatigheid en geen kans op overlast, met name stofoverlast. Dit
betekent dat dit activiteiten niet in een woonomgeving zullen worden toegestaan.I
-3-