eerst een vooronderzoek uit te voeren volgens de voornorm NVN 5725." c. In het onderdeel "Nader onderzoek" wordt de tekst, beginnende met: "De informatie die nodig is tot en met de laatste zin die eindigt met "....saneringsonderzoek voorkomen" vervangen door: "Blijkt er sprake te zijn van een ernstige verontreiniging dan dient de bouwaanvraag ingevolge artikel 52a van de Woningwet te worden aangehouden totdat het op grond van de Wet Bodembescherming bevoegde gezag een saneringsplan heeft goedgekeurd. Is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging dan kunnen burgemeester en wethouders de bouwaanvraag zelfstandig afdoen. Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 2.4.1."; d. In het onderdeel "Vooroverleg" vervalt de tekst, beginnende met: "Formeel gesproken beoordeelt tot en met de laatste zin die eindigt met raadzaam zijn. e. Het opschrift: "De vrijstelling, de niet-van-toepassingverklaring en de gedeeltelijke vrijstelling" wordt geschrapt.; f. Het opschrift: "Algemeen" en de daarbij behorende tekst vervallen.; g. In het onderdeel "Lid 3" vervalt de tweede volzin.; h. Het onderdeel "Lid 4 De niet-van-toepassingverklaring" en de daarbij behorende tekst vervallen.; i. Het onderdeel "Lid 5 Historisch onderzoek" wordt vervangen door: "Lid 4 Historisch onderzoek", en de eerste twee volzinnen worden vervangen door: "Sinds de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Woningwet inzake het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond kan het vereiste om een bodemonderzoek te overleggen bij een bouwaanvraag geen betrekking hebben op bouwwerken waarin niet voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven. Naast meldingplichtige bouwwerken kan nu ook voor vergunningplichtige bouwwerken, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met een meldingplichtig bouwwerk, geen bodemonderzoek meer worden geëist. Er blijven echter situaties waarin de in dit artikellid opgenomen vrijstellingsmogelijkheid toepasbaar is."; MODEL AFWIJKEND VAN BREDA j. In het onderdeel "Lid 4 Historisch onderzoek" worden de woorden: "verkennend bodemonderzoek volgens NVN 5740" vervangen door: verkennend bodemonderzoek volgens NVN 5725", en worden de woorden: "verkennend bodemonderzoek op basis van NVN 5740" vervangen door: "verkennend bodemonderzoek op basis van NVN 5725"; k. In het onderdeel "Lid 4 Historisch onderzoek" wordt in de laatste alinea "lid 5" vervangen door "lid 4".; 1. Aan het opschrift "Hoofdlijnen van de jurisprudentie" wordt toegevoegd: "op basis van de Woningwet 1991, vóór de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Woningwet inzake het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond (Stb. 1998, 132), en de (model)bouwverordening 1992 bijgewerkt tot de zesde serie wij zigingen" 3Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde grond a. De tekst wordt tot het onderdeel "Hoofdlijnen van de jurisprudentie" vervangen door"Algemeen In het tweede lid, onder c, van artikel 8 van de Woningwet wordt aan de gemeenteraden de opdracht gegeven om in de bouwverordening voorschriften op te nemen omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem. Op basis van de voormalige redactie van dit artikelonderdeel is in de model bouwverordening bij de uitwerking van deze voorschriften aanvankelijk een voorzichtige benadering gekozen. Het verbod om te bouwen op verontreinigde grond was in beginsel ongeclausuleerd van toepassing op alle vergunningplichtige bouwwerken. In de praktijk bleek deze systematiek 2 V.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 534