7
Ad a, onder 1
Men verstaat onder het als één geheel verwijderen van verwarmingstoestellen, het
dusdanig verwijderen van die toestellen, dat daarbij geen verandering in de wijze
waarop asbest bevattende materialen in of om die toestellen zijn aangebracht. Dit is
slechts mogelijk voor verwarmingstoestellen die een geringe omvang en massa hebben;
daartoe behoren ook boilers.
Ad a, onder 2
De onderhavige uitzondering op het vereiste van sloopvergunning is beperkt tot
toestellen met een nominale belasting van een bovenwaarde van maximaal 130 kilowatt,
omdat dit de kleinere toestellen betreft die met name in woningen voorkomen. Bij het
in delen verwijderen van grotere verwarmingstoestellen is geen sprake meer van
routinematige werkzaamheden met een beheersbaar risico. Het kan voorkomen dat
verwarmingstoestellen vanwege grote massa of afmetingen niet als één geheel zijn te
verwijderen. Dergelijke toestellen bestaan in de regel uit een asbest bevattend
warmteblok en enkele onderdelen die geen asbest bevatten. De massa en omvang van
deze toestellen kan worden gereduceerd door eerst de asbestvrije onderdelen te
verwijderen en daarna het asbest bevattende warmteblok te verwijderen.
Ad a, onder 3
Voor het begrip "hechtgebonden asbest", zie artikel 1.1, eerste lid, en de
bijbehorende toelichting. Gespijkerde, geschroefde of gelijmde asbest bevattende
platen onder een verwarmingstoestel worden niet beschouwd als geklemde plaat in de
zin van dit voorschrift. Dergelijke platen moeten dus altijd worden verwijderd door
een deskundig asbestverwijderingsbedrijf
Een onder een verwarmingstoestel geklemde, hechtgebonden asbest bevattende plaat kan
als één geheel worden verwijderd door het verwarmingstoestel "op te lichten" of door
het verwarmingstoestel als een geheel te verwijderen en daarna de plaat weg te
nemen.
Ad b
Van het verwijderen van pakkingen uit een bouwwerk is onder meer sprake, als
pakkingen worden verwijderd uit een verwarmingstoestel dat duurzaam verbonden is met
het bouwwerk, of als pakkingen worden verwijderd uit een procesinstallatie.
Het verwijderen van pakkingen uit verwarmingstoestellen met een nominale belasting,
groter dan een bovenwaarden van 2250 kilowatt, is niet uitgezonderd van de
certificatieplichtDeze toestellen, die met name voorkomen in de industrie en in
energiecentrales, zijn zodanig groot en complex, dat er geen sprake is van
routinematige asbestverwijderingswerkzaamheden met een relatief beheersbaar risico.
Het in het kader van het verwijderen van verwarmingstoestellen verwijderen van
pakkingen die zich tussen ketelleden van die toestellen bevinden, is eveneens niet
uitgezonderd van de certificatieplicht. De aard van deze werkzaamheden is zodanig,
dat er geen sprake is van routinematige werkzaamheden met een relatief beheersbaar
risico. Het in het kader van onderhoud of reparatie vervangen van een ketellid van
een warmteblok van een verwarmingstoestel, waarbij asbest bevattende pakkingen
worden verwijderd, is wel uitgezonderd van de certificatieplicht. De aard van deze
werkzaamheden is zodanig, dat er wel sprake is van routinematige werkzaamheden met
een relatief beheersbaar risico. Asbest bevattende aansluitingen tussen
scheidingswanden worden niet beschouwd als pakkingen. Verwijdering daarvan dient
altijd plaats te vinden door een deskundig asbestverwijderingsbedrijf
Ad c
Van het verwijderen van rem- en frictiematerialen uit een bouwwerk is onder meer
sprake, als rem- en frictiematerialen worden verwijderd uit een liftinstallatie die
duurzaam verbonden is met het bouwwerk, of uit een bovenloopkraan (hijsinstallatie)
in een fabrieksgebouw. Voorts kunnen asbest bevattende rem- en frictiematerialen
aanwezig zijn in een hijsinstallatie die onderdeel is van bijvoorbeeld een
kantoorgebouw of een flat, die is aangebracht als hulpmiddel voor bedrijven die
onderhouds- of scnoonmaakwerkzaamheden aan de buitenkant van een dergelijk bouwwerk
verrichten.
12Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt
a. Boven de huidige tekst wordt het opschrift: "lid 1" geplaatst.
b. Aan de huidige tekst wordt toegevoegd: