Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 15566] Dienst/afdeling: RO concurrentiepositie ten opzichte van de auto is niet best: soms is men met de bus twee a drie keer zo lang onderweg. Het imago is vaak negatief ('OV is onduidelijk, tijdrovend, omslachtig en vaak duur') en wordt veelal geassocieerd met ouderen, minder draagkrachtigen en massaal schoolvervoer. Het stadsbusnet is vooral gericht op het hart van de stad (centrum en centraal station) en heeft een overwegend ontsluitend karakter. Het OV heeft vooral externe ontwikkelingen gevolgd zoals de nieuwbouw van het Ignatius ziekenhuis en nieuwe woonbuurten. In het nabije verleden zijn er de nodige bezuinigingen op het voorzieningenniveau doorgevoerd (teruglopende rijkssubsidie). Desondanks zijn er in de jaren 1994 en 1996 toch nog belangrijke verbeteringen ingevoerd door benutting van de laatste efficiency-ruimte binnen de toen gegeven kaders (bijvoorbeeld de OV- ontsluiting van Overkroeten, het nieuwe Ignatius ziekenhuis en hogere frequenties in Breda-oost en - zuidwest). Verder is ook de informatievoorziening uitgebreid. De gemiddelde stadsbus-snelheid ligt laag (15 a 20 km/u). Twee lijnen rijden kwartierdiensten, de overige bieden lagere frequenties. Lijnencombinaties leiden hier en daar wel tot extra kwartierfrequenties. Het busmaterieel wordt geleidelijk milieuvriendelijker en comfortabeler (een lage vloer). Klachten gaan vaak over aansluitingen, slechte stiptheid en halte-accomodaties. Klachten van ouderen gaan ook vaak over loopafstanden tot bushaltes. De OV-infrastructuur is de laatste 5 a 10 jaar flink aangepakt: ruim 40 verkeerslichtinstallaties hebben prioriteitsapparatuur voor bussen en er zijn busstroken aangelegd op de Lunetstraat, Terheijdenseweg en zuidelijke rondweg-oostelijk wegvak. Er is steeds meer oponthoud voor de bussen door congestie (vooral files bij groot verkeersaanbod en slechte verkeersdoorstroming bij laden/lossen of veelvuldige parkeerbewegingen). De tijdwinst als gevolg van doorstromingsmaatregelen is daardoor niet ingezet kunnen worden voor een hoger voorzieningenniveau. Daarbij is de punctualiteit van de dienstregeling afgenomen, mede door het ontbreken van 'rek' in de uiterst efficiënte dienstregeling. Aanvullend kleinschalig OV bestaat uit taxi, treintaxi, en de goed lopende deeltaxi (Collectief Vraagafhankelijk Vervoer) waarmee tot nu toe overwegend doelgroepen als gehandicapten (WVG -indicatie) en ouderen reizen. 5. OV-Nota peiling van meningen en marktonderzoek In de oriëntatiefase van de OV-Nota zijn interviews gehouden met een aantal sleutelfiguren Klachtendossiers zijn geanalyseerd. Daarna zijn er twee bijeenkomsten gehouden met een klankbordgroep om te komen tot een breder gedragen opbouw en visie van de nota (externe organisaties klankbordgroep: de provincie, de BBA, ROVER, gehandicapten- en ouderenorganisaties, het Gemeentelijke Servicepunt Deeltaxi, het Vervoercoördinatiecentrum Noord-Brabant, Stedelijke Woonconsumenten Breda, de Kamer van Koophandel en bureau Goudappel Coffeng, ingehuurd door de gemeente ten behoeve van de OV-Nota). Alle opmerkingen uit deze fase en uit een consultatieronde (wijk- en dorpsraden) zijn zoveel mogelijk meegenomen in de voorbereiding van de conceptnota destijds (de officiële inspraak moest toen uiteraard nog volgen). Verder is in 2000 een marktonderzoek gehouden om te peilen hoe bestaande en potentiële reizigers de kwaliteit van het OV ervaren en waarderen. Er blijkt een duidelijke groeipotentie aanwezig te zijn in Breda: 40 van de inwoners heeft zelden of nooit een auto ter beschikking en de groep hoogfrequente OV-gebruikers is redelijk tevreden over het OV-product. Aan de vraagkant van de OV- markt zijn duidelijk groepen reizigers te onderscheiden met verschillende preferenties. Hieruit kunnen kansrijke 'product-markt combinaties' worden afgeleid met de volgende karakteristieken (het 'matchen' van vervoeraanbod en vervoervraag): 6. OV-Nota visie en beleidskaderdoelen en uitgangspunten De beleidsnota OV moet de weg aangeven om te komen tot een OV-stelsel dat de reizigers goede verplaatsingsmogelijkheden biedt tegen een betaalbare prijs. Ook voor de overheid moet het OV betaalbaar zijn om zodoende aan een belangrijke voorwaarde te voldoen betreffende de duurzaamheid van het OV-stelsel. a) snel b) comfortabel en veilig c) prijsgevoelig. w -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 646