Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 15566]
Dienst/afdeling: RO
De reiziger hoort centraal te staan. Daarom speelt de vraagzijde van de markt een grote rol.
Er is een tweeledige gemeentelijke doelstelling te onderscheiden ten aanzien van het OV:
a) de mobiliteitsfunctie: het OV speelt een duidelijke rol in de totale mobiliteit om zo de
bereikbaarheid van economische centra en stedelijke voorzieningen te kunnen waarborgen en
daarnaast een bijdrage te kunnen leveren aan de leefbaarheid (milieukwaliteit,
verblijfskwaliteit); Streefbeeld reistijdverhouding tussen auto en OV is maximaal 1,5; OV is dan
maximaal 50 langzamer dan een verplaatsing per auto;
b) de sociale functie: veel inwoners hebben geen andere (private) mogelijkheden van vervoer (of
niet altijd) en voor hen is de nabijheid van OV een voorwaarde om volwaardig deel te kunnen
nemen aan het maatschappelijk leven; Streefbeeld oppervlakte-ontsluiting: 90 van alle
inwoners kunnen binnen 400 meter loopafstand een bushalte bereiken waar minimaal twee
keer per uur een bus komt.
De mobiliteitsfunctie vraagt om snel, frequent, stipt en comfortabel OV. De sociale functie vraagt naast
comfort vooral ook nabijheid van OV, dus ontsluitend OV. Dit sluit goed aan bij de resultaten van het
marktonderzoek.
Naast streefbeelden en kwaliteitskriteria zijn ook een aantal belangrijke randvoorwaarden voor groei
van het OV geformuleerd. Afgelopen decennia werd aan wezenlijke randvoorwaarden voor
fundamentele OV-verbetering immers nauwelijks voldaan, zodat van goede voornemens en
doelstellingen op dit gebied weinig terecht kwam. Daarom is de keuze gemaakt om niet expliciet terug
te redeneren vanuit een taakstelling t.a.v. de OV-groei. Niettemin wordt wel degelijk een vervoergroei
verwacht die beantwoordt aan de doelstelling uit de Stadsvisie.
7. OV-Nota voorwaarden voor groei OV
Er is meer aandacht nodig voor de volgende voorwaarden om het OV te laten groeien:
a) betere kwaliteit en grotere 'kwantiteit' van het OV-product
b) gerichte marketing
c) evenwichtige wederzijdse afstemming tussen OV en ruimtelijke ontwikkelingen
d) flankerend beleid
e) voldoende financieel-exploitatieve middelen om de groei van het OV mogelijk te maken
f) voldoende kwaliteit en kwantiteit van OV-infrastructuur t.b.v. doorstroming en stiptheid.
8. OV-Nota OV op regionale en (inter-)nationale schaal
Hoewel de gemeente Breda geen eigen verantwoordelijkheid hierin heeft, formuleert de OV-Nota
Breda ook een visie op het treinverkeer en het streekvervoer. Voor reizigers telt immers de gehele reis
met voor- en natranport en overstappen (ketenverplaatsing met diverse 'schakels').
De geformuleerde visie vormt de basis voor de Bredase inbreng in de plannen van hogere overheden
en de NS.
Voor het treinverkeer zijn wensen geformuleerd met betrekking tot een doorgetrokken HST-
Shuttleverbinding, volwaardige Intercityverbindingen richting Arnhem en Zeeland, een nieuwe
spoorlijn naar Oosterhout-Utrecht en de invoering van Interregiospoor Brabant. Plannen voor dit I.R.S.
oftewel Brabantstad-Spoor zijn ontwikkeld in het kader van de B5, samen met de provincie. Het betreft
snelle, hoogfrequente metro-achtige stoptreinen tussen de grote Brabantse agglomeraties met enkele
nieuwe stations bij Breda.
Belangrijkste ontwikkeling in het streekvervoer is de HOV naar Oosterhout en Etten-Leur. Deze gaat
voor de gehele stadsregio een belangrijke vervoersas vormen, waar ook bijv. de VINEX-lokatie
Teteringen aan ligt. Er wordt een organisch groeimodel voorgestaan met enkele tussenstappen via
pré-HOV. Op de lange termijn spelen meer mogelijk ontwikkelingen: eventuele vertramming van de
HOV Breda-Oosterhout en een eventuele zijtak Claudius Prinsenlaan (t.z.t. nader te onderzoeken).