Gemeente Breda Registratienr: 15566]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: RO
13. OV-Nota toegankelijkheid
De minister heeft een goed toegankelijk stads- en streekvervoer per 2010 verplicht gesteld. Dit
betekent o.a. overal bussen met een lage vloer en dus een gemakkelijke in- en uitstap. Het betekent
ook, dat rolstoelgebruikers met de bus mee moeten kunnen. Voorgesteld wordt om hier via een
duidelijke fasering naar toe te groeien, in nauw overleg met de vervoerder. De rol van de deeltaxi zal
hierbij geleidelijk afnemen, maar zeker niet geheel verdwijnen (o.a. voor- en natransport regulier OV).
Belangrijk zal de betaalbaarheid van de diverse maatregelen zijn (financiering van de deeltaxi-
exploitatie met CVV OV-rijkssubsidie en infrastructurele subsidies t.b.v. halte-aanpassingen). Goed
toegankelijke bussen (en treinen) vergemakkelijken de gewenste integratie van senioren en minder
validen (traditioneel vooral deeltaxi-klanten) in het totale OV-systeem.
14. OV-Nota Duurzaam Veilig
Het Duurzaam Veilig programma beoogt verkeersveilige en leefbare woonbuurten. Het belang hiervan
is zonder twijfel groot. Dit soort maatregelen kunnen echter voor het openbaar vervoer belangrijke
consequenties hebben. De aanleg en vormgeving van verkeersremmers op busroutes moet goed
worden afgestemd op de comforteisen van passagiers en buschauffeur. Het instellen van een 30
km/u-zone in een buurt met een busroute leidt al snel tot langere bus-rijtijden, inzet van meer bussen
om de bestaande frequentie te handhaven, structureel hogere exploitatiekosten en een slechtere
kostendekking.
Ten aanzien van het nieuwe OV-net kunnen de volgende richtlijnen worden geformuleerd:
a) gekeken moet worden of rijtijdverlenging als gevolg van Duurzaam Veilig-maatregelen
opgevangen kan worden binnen de dienstregeling;
b) voor zover a) niet mogelijk is, is de vraag of de wegencategorisering ter plaatse aan te
passen is;
c) zijn a) en b) absoluut niet mogelijk, dan treden er aanzienlijke extra exploitatiekosten op waar
geen extra opbrengsten tegenover staan. Er moeten dan structureel extra financiële middelen
beschikbaar komen..
Er wordt niet gekozen voor lagere frequenties of route-inkortingen om eventuele rijtijdverlenging op te
vangen, omdat dit afbreuk doet aan de in de beleidsvisie nagestreefde kwaliteit van het vernieuwde
OV.
15. OV-Nota flankerend beleid
Een krachtig flankerend beleid maakt de realisering van de OV-doelstellingen en streefbeelden
gemakkelijker en minder kwetsbaar voor onverwachte tegenvallende ontwikkelingen. Bovendien zal
de uiteindelijke sprong naar een kostendekkingsgraad van 50 met handhaving van reizigersgroei
nooit haalbaar zijn zonder krachtig flankerend beleid. Flankerend beleid bestaat hoofdzakelijk uit
prijsbeleid, parkeerbeleid en afstemming met de ruimtelijke ordening.
Over afstemming met ruimtelijke ontwikkelingen en plannen is al het nodige gezegd.
Het prijsbeleid en het geplande rekeningrijden van het rijk hebben invloed op het gebruik van de auto
en het OV. Hoe groot deze invloed precies zal zijn, is niet bekend. Momenteel gaat het rijk sterk in de
richting van een kilometerheffing voor het autoverkeer, mogelijk al vóór 2010.
Voorts is er een duidelijk verband te onderkennen tussen automobiliteit, parkeerbeleid (inclusief het
tarieveninstrument) en openbaar vervoergebruik.
16. OV-Nota organisatie en aansturing OV
De drie functies in het OV-aansturinasproces
Een goede aansturing van het OV is van groot belang en vereist ook een goede organisatie.
De zogeheten beleidsfunctie is een overheidstaak. De gemeente als OV-autoriteit stelt kaders vast,
stelt financiële middelen ter beschikking en zorgt voor infrastructuur en flankerend beleid.
Goede afspraken moeten gemaakt worden tussen OV-autoriteit en vervoerder over de
'ontwikkelfunctie': het ontwerpen en van een all-in OV-plan, vertaald in o.a. een lijnennet en een
dienstregeling. Wij stellen voor de gemeente Breda een deel van de ontwikkelfunctie in eigen hand te
laten houden, maar ook de vervoerder bepaalde vrijheidsmarges te laten bijv. bij promotionele
>w