Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 15566]
Dienst/afdeling: RO
Consequenties
Bij een eventueel te verlengen OV-concessie in de toekomst moet nadrukkelijk aandacht worden
besteed aan de afstemming met het kleinschalig collectief vervoer KCV (deeltaxi) waarvan het huidig
contract afloopt op
1-1-2004. Een goede afstemming tussen OV en KCV en een werkbare, efficiënte en effectieve
organisatie daaromheen zijn van groot belang. Voor de reiziger telt immers het gemak van de totale
reis per OV en de deeltaxi kan zeker een rol vervullen in bepaalde verplaatsingsketens.
Verder uit te werken thema's zijn: promotie en voorlichting, tarieven, toegankelijkheid, innovaties. OV-
specials. monitoring en eventueel gebruik van businfrastructuur door taxi's, deeltaxi's. treintaxi's en
schoolbussen. Ook de OV-routes nabij het centraal station zullen nog verdere uitwerking behoeven.
De OV-Nota geeft aan welke acties een structureel karakter dragen.
Het vinden van een nieuwe naam voor de deeltaxi, ook een uitwerkingspunt uit het actieprogramma
van de OV-Nota, is inmiddels achterhaald. Uit onderzoek blijkt, dat de naam 'deeltaxi' goed
ingeburgerd is en een verrassend positief imago heeft. Daarom wordt doorgegaan met de benaming
'Deeltaxi West-Brabant'.
Belangrijke OV-zaken die worden meegenomen in het Verkeersplan Breda betreffen o.a. de relatie
OV - Duurzaam Veilig, infrastructuur en doorstroming OV en de OV-routes bij het (nieuwe) centraal
station en busstation. Voorzover vanuit de OV-Nota een beroep wordt gedaan op additionele
gemeentelijk middelen, zal dit meegenomen worden in het maatregelenpakket Verkeersplan met
bijbehorende financiële implicaties (Kadernota 2003).
Het Interreoiospoor oftewel Brabant(stad-)spoor is een zeer belangrijk project dat in de toekomst moet
worden uitgewerkt en fasegewijs ingevoerd. Er zijn al voorbereidende studies uitgevoerd in opdracht
van de B5 en provincie (provincie is nu trekker van het project). Dit kwaliteitsmodel voor railvervoer
tussen/naar/van de grote stedelijke agglomeraties in Noord-Brabant (hoogfrequente metro-achtige
stoptreinen) zal een belangrijke rol gaan spelen bij de uitwerking van het concept Brabantstad uit de
5e Nota R.O. Momenteel staan er akties op stapel om de rijksoverheid 'mee te krijgen', zodat het
project op het M.I.T. terecht komt en rijkssubsidie krijgt.
Interregiospoor is ook voor Breda van groot belang. Station Breda-oost is al opgenomen in de
rapporten.
Beleidsmatig wordt er scherper dan voorheen op OV ingezet. Sommige afwegingen vinden echter pas
plaats in het Verkeersplan Breda, zoals bijvoorbeeld de exacte vorm en uitvoering van
doorstromingsmaatregelen.
Financieel zijn er ook consequenties. Deze zullen zo nauwkeurig mogelijk worden aangegeven.
De mogelijke financiële risico's houden tevens risico's in voor de mate van succes van de uit te voeren
maatregelen en projecten uit de OV-Nota). Deze risico's kunnen als volgt worden omschreven:
a) onduidelijkheden over toekomstig rijksbeleid inzake handhaving subsidienorm OV;
b) onduidelijkheid over de wijze van voortzetting van CW-subsidiëring door het rijk;
c) onduidelijkheid over het behoud van de VOC-status door Breda: als na evaluatie het rijk in
2001-2002 besluit om de bevoegdheid over het lokaal OV over te dragen aan de provincie,
wordt Breda van de provincie afhankelijk in de OV-besluitvorming;
d) onduidelijkheid over toekomstige subsidies van rijk en provincie aangaande infrastructuur;
e) onzekerheid over maatregelen van de rijksoverheid die het autogebruik kunnen beïnvloeden
(bijv. de vraag wanneer de kilometerheffing komt);
f) onzekerheid over de invulling van de nieuwe treindienstregeling door NS of een andere
railvervoerder in het HSL/Shuttle -tijdperk vanaf 2006;
g) de overeenstemming die met de provinciale moet worden bereikt aangaande het overdragen
van de bediening van Prinsenbeek (nu streekijnen) aan de gemeente Breda (stadslijnen),
evenals de financiële implicaties daarvan;
h) indien de invoering van Duurzaam Veilig (30 km/u-zones) op weinig lijnencombinaties van het
nieuwe lijnennet inpasbaar blijkt te zijn en de wegencategorisering ter plaatse niet kan worden
aangepast ten gunste van de bus, zullen er extra, niet afgedekte kosten optreden tot
maximaal 3 miljoen jaarlijks, hetgeen leidt tot noodzakelijke afwegingen bij de Kadernota;
-14-