Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 15561]
Dienst/afdeling: JZ
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 11
Aantal bijlagen: --
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Nieuw-Ginneken, partiële herziening
Op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is, na jarenlange juridische strijd, in
2000 bouwvergunning verleend voor het oprichten van een woonzorgcomplex voor verstandelijk
gehandicapten aan de J.F. Kellyweg te UIvenhout. Tijdens de procedure in het kader van de artikel 19
WRO is door de gemeente toegezegd dat voor de onderhavige ontwikkeling een herziening van het
bestemmingsplan zou worden opgesteld teneinde een beheerssituatie te creëren. Het onderhavige
bestemmingsplan voorziet hierin.
Te besluiten tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Nieuw-Ginneken, partiële
herziening 2000/1" overeenkomstig het bij dit besluit behorende concept-raadsbesluit.
Procedure.
Het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied Nieuw-Ginneken, partiële herziening 2000/1 heeft
vanaf 16 april 2001 gedurende 4 weken voor eenieder ter inzage gelegen. Tegen het ontwerp-
bestemmingsplan is een schriftelijke zienswijzen kenbaar gemaakt door de Brabantse Milieufederatie,
Postbus 591 te Tilburg.
Beoordeling zienswijzen.
De ingediende zienswijzen worden hierna verkort weergegeven en van commentaar voorzien. Het is
mogelijk dat niet alle schriftelijke zienswijzen in dit raadsvoorstel zijn genoemd. Bij de beoordeling
hiervan zijn deze wel meegenomen.
Inhoud zienswijze.
Appellante kan zich niet vinden in de mogelijkheid die in het bestemmingsplan is opgenomen voor de
aanleg van een nieuwe verbindingsweg naar het woonzorgcomplex. Door de ondernemer is een
duidelijke keuze gemaakt voor deze situatie. Plan is enkel bedoeld om een aparte ontsluitingsweg
naar dit gedeelte van het agrarisch bedrijf mogelijk te maken. Bovendien is de herziening gelegen
binnen zowel de GHS als de EHS. Deze waarden mogen slechts worden aangetast bij zwaarwegend
maatschappelijk belang en indien geen alternatieven voorhanden zijn. In dit geval is hiervan volgens
appellante geen sprake. Wel zien zij de geplande landschapselementen gehandhaafd blijven als
compensatie voor de aantasting van de GHS/EHS.
Beoordeling zienswijze.
Het onderhavige plan regelt zowel het reeds via een artikel 19 WRO-procedure vergunde
gebouwencomplex ten behoeve van het woonzorgcomplex als de bijkomende zaken zoals onder
andere de ontsluitingsweg. Het ter plaatse aanwezige woonzorgcomplex en de boerderij moeten
worden gezien als twee autonome ontwikkelingen die beide onafhankelijk van elkaar moeten kunnen
functioneren. Door het woonzorgcomplex zal slechts gebruik worden gemaakt van de expertise van de
betreffende agrariër bij het opzetten en exploiteren van het werkgedeelte van het complex op het
gebied van de land- en tuinbouw. Een gezamenlijke ontsluitingsroute past niet in de opzet vanwege
de toch strijdige belangen. Een combinatie van zwaar agrarisch verkeer versus busjes en personen
wagens voor het brengen en halen van de kinderen heeft dan ook nooit de voorkeur. Bij de start van
het project was het in principe wel de bedoeling om van een bestaande erftoegangsweg (zandpad)
gebruik te maken. De hiervoor benodigde gronden zouden ook door de stichting voor deze functie
worden aangekocht. Deze zou dan ook echter ook nog wel aangepast moeten worden aan de nieuwe
situatie. Door een wijziging van de plannen in verband met de milieusituatie ter plaatse (een
stierenstal blijft in gebruik) moest het woongebouw op voldoende afstand (minimaal 50 meter) hiervan
worden gesitueerd. De desbetreffende grond van de erftoegangsweg bleef daardoor eigendom van de
agrariër. Mede om die reden, ook de agrariër wilde geen vermenging van de beide verkeerstromen, is
van dit principe afgeweken en is er voor gekozen voor het woonzorgcomplex een nieuwe volwaardige
2000/1
-1-