Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 15647] Dienst/afdeling: VASTG de bouw van goedkope sociale huur- en koopwoningen wordt bemoeilijkt; de mogelijkheid tot het opbouwen van reserves voor slechtere tijden wordt beperkt. Tevens mag worden opgemerkt, dat private partijen niet altijd op de gewenste wijze willen samenwerken met de gemeente, waardoor financiële en kwalitatieve aspecten van de grondexploitatie in het gedrang komen. Daarvoor bieden publiekrechtelijke instrumenten zoals het bestemmingsplan, onteigening, voorkeursrecht en kostenverhaal geen of beperkte mogelijkheden. Totstandkoming Om de hiervoor geschetste problemen te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de gemeente zoveel als wenselijk en mogelijk is haar regierol kan blijven vervullen, hebben wij geopperd de "Nota Grondbeleid 1996" bij te stellen. De eerste aanzet daartoe werd gegeven in de informele vergadering van de commissie Economische Zaken, Cultuur en Grondbedrijf van 3 juli 2000. In die vergadering werd aan de hand van de "Discussie Notitie positie grondbedrijf gemeente Breda" van de heer Van den Brand gesproken over de wijze waarop het bestaande grondbeleid zou kunnen aangescherpt. Vervolgens is met uw instemming diezelfde nota, aangevuld met de nodige casuïstiek, ter discussie gesteld in diverse werkgroepen van bij het grondbeleid betrokken ambtenaren, teneinde een zo breed mogelijk draagvlak te krijgen voor de beoogde bijstellingen. Geconcludeerd mag worden dat die discussie menig betrokkene heeft doen inzien dat herijking van grondbeleid noodzakelijk is. Op 14 februari 2001 is de gewenste wijziging van het grondbeleid aan de orde gesteld in een vergadering van de commissies Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken, Cultuur en Grondbedrijf. Tijdens die vergadering werd aan de hand van de notitie "Aanzet tot uitwerking van de voorstellen tot aanscherping van het gemeentelijk grondbeleid" wederom over dat beleid beraadslaagd. Aan het eind van de vergadering concludeerde de aanwezige commissieleden dat bijstelling van het bestaande beleid gewenst c.q. noodzakelijk is. De afspraak werd dan ook gemaakt een voorstel daartoe voor te bereiden. Betreffend voorstel is besproken in de commissie ECG van 13 juni en 19 september 2001 en de commissie Middelen van 28 augustus. Naar aanleiding daarvan is het voorstel bijgesteld. Voorts is in de periode van januari tot juli van dit jaar voor de betrokken ambtenaren een interne cursus grondbedrijf verzorgd onder het motto "samen zakelijk.". De bijstelling van het grondbeleid spitst zich toe op de negen thema's die genoemd zijn op pagina 6 van de bij dit voorstel behorende nota "Bijstelling Nota Grondbeleid 1996". Die thema's zijn: Grondbeleid Grondbedrijf Verwerving Beheer Grondexploitatie Uitgifte Publiekprivate samenwerking (PPS) Kostenverhaal Regionaal grondbeleid Indien achtereenvolgens nader op deze thema's wordt ingegaan, kan het volgende worden gesteld. De bestaande actieve grondpolitiek zal worden geïntensiveerd, ofwel proactief worden gemaakt. D.w.z. de verwerving van grond en/of ander vastgoed zal niet langer plaats vinden volgend op ruimtelijke plannen, maar vooruitlopend op openbare ruimtelijke besluitvorming. Tevens zal die verwerving niet langer alieen voor uitleggebieden of binnen stedelijke ontwikkelingen geschieden, maar ook ten dienste van ander gemeentelijk beleid, zoals natuur, landschap en ecologie en als ruilobject voor verplaatsing van agrarische bedrijven. Vanzelfsprekend brengt zo'n pro-actieve Inhoud -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 708