Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 16067] Dienst/afdeling: JZ 4. in het geldende bestemmingsplan is ten onrechte een Agrarisch bouwblok toegewezen, zodanig dat dit bouwblok samenvalt met de oostelijke perceelsgrens van het perceel van bezwaarde, Strijbeekseweg 19. Bestemmingsplan Verkeerswegen Nieuw Ginneken 1Vóór de aanleg van de Rijksweg 58 was de woning van bezwaarde gelegen in een buitenstedelijk gebied met als voorkeursgrenswaarden 45,40 en 35 dba. Na de aanleg van de weg is het perceel gelegen in een zonegebied met als voorkeursgrenswaarde van max. 50 dba. [De feitelijke geluidsbelasting bedraagt inmiddels 56 resp.48 dbaj 2. de visuele hinder van de A 58 is als gevolg van de verdiepte ligging weliswaar beperkt maar dit geldt niet voor de op-en afritten van de A 58; hierbij geldt overigens dat de aanwezige horizonvervuiling in mindere mate van toepassing is, maar zal toenemen als gevolg van een geplande bebouwingsuitbreiding aan de oostzijde van de woning van bezwaarde; 3. ten onrechte beweert SAOZ dat op de strook grond gelegen tussen de A 58 en het perceel van bezwaarde het voormalige bestemmingsplan In Hoofdzaak, vastgesteld in 1948, van toepassing was. Van toepassing was het bestemmingsplan Buitengebied, dat aan de bewuste strook de bestemming primair agrarisch gebied met de aanduiding "kernrandzone" toekende, zodat op deze gronden niet mocht worden gebouwd. Naar aanleiding van het door SAOZ nader uitgebrachte advies heeft bezwaarde in zijn reactie van 29 augustus 2000 aangegeven dat hij het oneens blijft met de SAOZ over de aan het belendende perceel toegekende bestemming. Naar zijn mening gold de bestemming "kernrandzone". Hij erkent dat de horizonvervuiling in hoge mate bepaald zal worden door de bestemming Agrarisch bouwblok en blijft van mening dat de geluidsoverlast een onevenredige overlast veroorzaakt, die niet te zijnen laste behoort te komen. Overwegingen: Naar aanleiding van de bezwaren van reclamant en het verhandelde tijdens de hoorzitting heeft de commissie voor bezwaar- en beroepschriften nader advies gevraagd omtrent de volgende aspecten: a. welke bestemming was op het naast het perceel Strijbeekseweg 19 in de vorige planologische situatie van toepassing: primair agrarisch gebied of kernrandzone? b. welke consequenties moeten aan de visuele hinder als gevolg van de aan-en afritten die de aansluiting met de Chaamseweg verzorgen worden verbonden? c. welke consequenties hebben de door reclamant gesignaleerde toenamen van de geluidsbelasting als gevolg van de aanleg van de A 58? d. welke bestemming gold voor de strook grond gelegen tussen de Rijksweg werken en de woning van reclamant? Was hier het Bestemmingsplan in Hoofdzaak dan wel het Bestemmingsplan Buitengebied van toepassing? Omtrent deze aspecten heeft de SAOZ de commissie voor beroep- en bezwaarschriften nader op 10 augustus 2000 geadviseerd. Dit advies, alsmede de adviesaanvraag van de commissie is in het procesdossier opgenomen. In een reactie op het nader advies van de SAOZ merkt de directeur Stadsontwikkeling op dat nadere bestudering van de plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied Nieuw Ginneken heeft uitgewezen dat de gronden gelegen achter en naast het perceel van de fam.Brosens waren bestemd tot "kernrandzone". De directeur merkt voorts op dat in de bij de aanduiding "kernrandzone" behorende planvoorschriften goedkeuring onthouden werd aan de terminologie "onbebouwde". De directeur verzoekt waar in het nader advies van de SAOZ gesproken wordt over "Primair agrarisch gebied" hiervoor te lezen "kernrandzone". De commissie overweegt dat het bij verzoeken om planschadevergoeding vast gebruik is het advies in te winnen van een bij uitstek deskundig te achten instantie. De SAOZ is als een zodanig deskundige instantie aan te merken. Op deze wijze van advisering is het bepaalde in artikel 3:5 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit houdt onder meer in dat het bestuursorgaan dat zich bij een te nemen beslissing heeft laten voorlichten door een adviseur in de zin van de Awb.,in de regel mag afgaan op de juistheid van dit advies en zich mag beperken tot de vraag of het onderzoek dat aan het advies ten grondslag ligt op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 726