Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 16067]
Dienst/afdeling: JZ
De commissie overweegt dat de SAOZ bij de door haar uitgebrachte adviezen de regels in acht heeft
genomen zoals die zijn neergelegd in de Procedureverordening Bestuursschadevergoeding 1997. De
commissie stelt vast dat de SAOZ als haar oordeel heeft uitgesproken dat verzoekers geen wezenlijk
nadeel hebben geleden als gevolg van de zich voorgedaan hebbende planologische wijzigingen. Ook
in haar nadere advies blijft SAOZ zich op dit standpunt stellen. Ten aanzien van de door reclamanten
gemaakte bezwaren merkt de SAOZ op:
1de bestemming van de gronden naast perceel Strijbeekseweg 19 was in het vorige
bestemmingsplan "primair agrarisch gebied". Op grond van deze bestemming mocht onder zekere
voorwaarden agrarische bebouwing gerealiseerd worden;
2. ten aanzien van de op-en afritconstructies nabij de Rijksweg A 58 gold voor het tussengebied
voorheen het bestemmingsplan "Uitbreidingsplan in Hoofdzaak". De SAOZ wijst er op dat het
bestemmingsplan Buitengebied eerst vigerend is geworden nadat het bestemmingsplan
"Verkeerswegen" vigerend werd. Op het moment dat dit laatste bestemmingsplan onherroepelijk
werd gold nog het UPIH.
Zoals van ambtelijke zijde is betoogd behoeven de adviezen van de SAOZ op twee punten
verduidelijking c.q.correctie:
1het gebied gelegen naast de woning Strijbeekseweg 19 was in het vorige bestemmingsplan in
plaats van "primair agrarisch gebied" bestemd tot "kernrandzone" met op ca.20 mtr.afstand een
"Agrarisch bouwblok";
2. de bestemming primair agrarisch gebied betekende niet dat zonder meer agrarische bebouwing
was toegestaan, deze mogelijkheid was afhankelijk gesteld van bepaalde breedte en oppervlakte-
eisen, waardoor het feitelijk niet mogelijk was bijv. een nieuw bedrijf te realiseren.
Op grond van deze noodzakelijke correcties van de adviezen van de SAOZ heeft de commissie
overwogen of er aanleiding is om tot een andere conclusie te komen dan waartoe de SAOZ is
gekomen. Zij meent dat zulks niet het geval is:
Op de strook grond gelegen tussen het perceel Strijbeekseweg 19 en het - ook in de "oude situatie" in
de directe nabijheid gelegen - Agrarisch Bouwblok gold weliswaar de bestemming "kernrandzone",
maar dit houdt nog geenszins in dat die betreffende strook niet voor bebouwing in aanmerking zou
komen. Op grond van de voorschriften behorende bij deze bestemming mogen met vrijstelling van
B&W bouwwerken, geen woningen zijnde, welke uit oogpunt van doelmatige agrarische
bedrijfsvoering noodzakelijk zijn zoals veldschuren, schuilgelegenheden en melkstallen worden
gebouwd, mits de voorgeschreven maatvoeringen in acht worden genomen. Op grond hiervan moet
worden vastgesteld dat in beginsel bebouwingsmogelijkheden voor de naastgelegen strook grond
aanwezig waren welke in beginsel niet afwijken van de bebouwingsmogelijkheden welke met het
nieuwe bestemmingsplan Buitengebied zijn geopend. Hierbij zij verder aangetekend dat
Gedeputeerde Staten bij de goedkeuring van het bestemmingsplan "Buitengebied 1980" waar het
betreft de bestemming kernrandzone goedkeuring hebben onthouden aan de passage "onbebouwde"
in de betreffende doeleindenomschrijving.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid heeft de commissie bovenstaande interpretatie ambtelijk voorgelegd
aan de SAOZ die heeft laten weten hiermee te kunnen instemmen.
Voor het overige onderschrijft de commissie de adviezen van de SAOZ.
De commissie oordeelt dat op grond van de bovenstaande overwegingen en de adviezen van de
SAOZ het standpunt kan worden bevestigd dat reclamanten als gevolg van de bestemmingsplannen
"Buitengebied Nieuw Ginneken" en Verkeerswegen Nieuw Ginneken" geen schaden lijden die
ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor vergoeding in aanmerking komen.
De bezwaren van de fam.Brosens moeten derhalve, onder aanpassing van de motivering als hiervoor
gegeven, ongegrond worden verklaard.
-3-