Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 16078] Dienst/afdeling: JZ Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer 2 Aantal bijlagen: - Beslissing op bezwaarschrift van K.van Hooijdonk inzake voorbereidingsbesluit Annevillelaan te Ulvenhout. Met de brief van 2 augustus 2000, ingekomen 4 augustus 2000, diende K.van Hooijdonk, wonende Sparrenlaan 6 te Ulvenhout, bij zijn gemachtigde mr.L.M. Koenraad, een bezwaarschrift in tegen het raadsbesluit van 28 juni 2000 tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het binnenterrein gelegen nabij Annevillelaan 35 te Ulvenhout. Op grond van de Verordening behandeling bezwaar-en beroepschriften is het bezwaarschrift in handen gesteld van de commissie voor bezwaar-en beroepschriften. Deze commissie heeft een hoorzitting georganiseerd en aan uw raad, door onze tussenkomst, advies uitgebracht over de te nemen beslissing. Wij stellen u voor om overeenkomstig het advies van de commissie voor bezwaar-en beroepschriften te beslissen. Dit advies is integraal overgenomen onder de rubriek Motivering/Toelichting. De bezwaren niet ontvankelijk te verklaren. Feiten: - op 16 november 1999 heeft Woningbouwvereniging St.Laurentius burgemeester en wethouders verzocht om medewerking te verlenen aan het realiseren van wooneenheden voor gehandicapten op een binnenterrein achter de bibliotheek aan de Annevillelaan te Ulvenhout; - op 28 juni 2000 neemt de raad voor het betreffende gebied een voorbereidingsbesluit, teneinde op basis daarvan een zgn.anticipatieprocedure te kunnen starten; - op 4 augustus 2000 dient de heer K. van Hooijdonk op grond van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift tegen het voorbereidingsbesluit in. Bezwaren: De heer van Hooijdonk heeft overwegende bezwaren tegen de planologische visie die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, in het bijzonder tegen de beoogde bouwmassa en de verdeling daarvan. Nu het voorbereidingsbesluit slechts dient om een vrijstellingsprocedure ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te kunnen starten is in de zienswijze van reclamant de bevoegdheid van de raad om een voorbereidingsbesluit te nemen gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is bedoeld. Reclamant meent ten slotte dat het genomen besluit onvoldoende is gemotiveerd. Overwegingen: Ontvankelijkheid: Sedert de wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening per 3 april 2000 is het mogelijk tegen een voorbereidingsbesluit bezwaar en beroep aan te tekenen. De bezwaren van K.van Hooijdonk die zijn bezwaren tijdig heeft ingediend en ook als belanghebbende is aan te merken, zijn dan ook in zoverre ontvankelijk. Echter, het door de raad op 28 juni 2000 genomen voorbereidingsbesluit, dat op 10 juli 2000 in werking is getreden, is op grond van artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op 10 juli 2001 vervallen, nu vóór het bereiken van deze termijn geen ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is gelegd. Omdat er mitsdien geen sprake meer is van een besluit dat als gevolg van een geschil voor vernietiging c.q.heroverweging in aanmerking komt, heeft bezwaarde geen processueel belang meer bij een op zijn bezwaarschrift te nemen beslissing. Dit zou mogelijk anders kunnen zijn indien reclamant als gevolg van het genomen voorbereidingsbesluit financiële schade zou hebben geleden. Dit is echter door reclamant niet gesteld, noch is aannemelijk dat hij als gevolg van het enkele voorbereidingsbesluit, dat er inderdaad op gericht was een planologische basis te scheppen voor een te voeren vrijstellingsprocedure, financiële schade heeft geleden. w -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 765