Gemeente Breda Registratienr: 15764] RaadsvoorstelDienst/afdeling: FPAW Stand van zaken inzet reserve volkshuisvesting periode 1996-2000 Vanaf 1996 wordt jaarlijks een subsidie-budget van f 3.000.000,- 1.361.340,65 beschikbaar gesteld voor het opplussen van woningen in de bestaande woningvoorraad specifiek bestemd voor ouderen (f 2.000.000,- 907.560,43 alsmede voor het oplossen van volkshuisvestelijke knelpunten (f 1.000.000,-(€453.780,22)). Samen met de Bredase woningcorporaties heeft in 1996 een inventarisatie plaatsgevonden van woningcomplexen die geschikt waren om te worden opgeplust. Binnen deze inventarisatie werd een prioriteitsstelling aangegeven. Er was sprake van een aantal wooncomplexen met in totaal 3793 woningen, die in aanmerking kwamen om opgeplust te worden. Aan de hand van deze prioritering dragen de woningcorporaties jaarlijks complexen voor die opgeplust kunnen worden (zie bijgaand overzicht). De spreiding over de verschillende wijken gaf in 1996 het volgende beeld: - centrum 183 woningen - noord 1872 woningen - oost 358 woningen - zuid-oost 415 woningen - zuid 17 woningen - west 318 woningen - noord-west 470 woningen - Bavel 46 woningen - Ulvenhout 58 woningen - Prinsenbeek 23 woningen - Teteringen 33 woningen Uit onderzoek uit 1995 bleek dat er in de sociale huursector - bij ongewijzigd beleid - een tekort van ca. 1800 woningen (opgepluste woningen) zou ontstaan voor de doelgroep ouderen. Binnen de geschikte (opplus)voorraad van 3793 woningen was er dus voldoende ruimte om een adequaat opplusprogramma uit te voeren. Vanaf 1996 is de uitvoering van het opplusprogramma in Breda zeer voortvarend ter hand genomen. Jaarlijks werd in het verdeelbesluit "Besluit Woninggebonden Subsidies" de gemeenteraad een verdeling van het jaarbudget voorgelegd. Naast het deelbudget ten behoeve van het opplussen van woningen werd een deel van de reserve volkshuisvesting (knelpuntenfonds) ingezet ten behoeve van het matigen van huren, met name van wooncomplexen waar veel ouderen wonen, alsmede voor het opwaarderen van de woonomgeving direct behorend bij de wooncomplexen. Ook ten behoeve van de inzet van middelen uit het knelpuntenfonds werden criteria geformuleerd. Als belangrijkste kunnen worden genoemd: bijzonder kostenverhogende locatiegebonden factoren op locaties in de bestaande stad, bijzonder kostenverhogende aspecten bij realisatie van experimenten in het belang van de volkshuisvesting, bereikbaarheidsproblemen in het kader van betaalbaar wonen, opwaardering van woonomgeving ten behoeve van versterking veiligheidsgevoel en als stimulans voor bewoners. Opplussen bestaande woningvoorraad.. Terugkijkend op de afgelopen vijfjaar is het goed u te informeren over de inzet van de middelen uit de reserve volkshuisvesting en aan te geven welke resultaten bereikt zijn. Ten aanzien van het opplussen van woningen van de Bredase woningcorporaties kan het onderstaande overzicht worden gepresenteerd: -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 794