Gemeente Breda Registratienr: 16110]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: DSB/BR
Uitwerking rioleringsbeleid
Bij het plannen van rioleringswerken wordt altijd aansluiting gezocht op de planning en realisatie van
andere projecten. Dit met het oog op kostenbesparing (combineren met andere werkzaamheden) en
de bereikbaarheid van de stad (niet vaker opbreken dan nodig). Om met rioleringsprojecten beter te
kunnen aansluiten op wijzigende omstandigheden, wordt voorgesteld uw raad niet langer compleet
uitgewerkte jaarschijven, met een groot aantal gedetailleerd omschreven projecten, te laten
vaststellen, maar alleen een totaalbedrag per jaar. Binnen dat bedrag kan dan ons college middelen
toewijzen aan projecten die daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. Uitgangspunt blijft hierbij, dat
de doelstellingen van het Rioolbedrijfsplan worden gehaald.
Bij deze nieuwe werkwijze blijft ongewijzigd, dat de raad één keer per vijfjaar het rioleringsbeleid
vaststelt (rioolbedrijfsplan), evenals het totaalbedrag per jaar voor riolering. Voor het eerst is dat weer
in 2003, aan het eind van de looptijd van het Rioolbedrijfsplan 1999-2003. Daarbij wordt ook de
ontwikkeling van het rioolrecht op de lange termijn behandeld.
Bij de jaarlijkse tariefvaststelling wordt de voortgang vermeld van het plan en het tarief, gebaseerd op
de gerealiseerde investeringen en de investeringsplanning van de komende jaren.
Kosten
De rioolrechttarieven zijn kostendekkend. De kosten per jaar bestaan uit kosten van beheer en
onderhoud en uit kapitaalslasten. De kosten van beheer en onderhoud zijn verdeeld in directe kosten,
invorderingskosten van het bureau Belastingen en indirecte kosten (voornamelijk doorbelaste
personele kosten). De kapitaalslasten bestaan uit rentekosten en afschrijvingen van de gedane
investeringen. De totale kosten van beheer en onderhoud en kapitaalslasten lopen in het
Rioolbedrijfsplan II op van ca. ƒ12,7 miljoen in 1999 tot ca. ƒ16,4 miljoen in 2003 (prijspeil 1999).
De toename van de kosten wordt veroorzaakt door de aanpassingen en verbeteringen van het
bestaande rioleringsstelsel.
Tezamen met de jaarlijkse vervangingen is hiermee een budget van ca. 10,6 miljoen gulden
vastgelegd. Dit leidt tot een toename in de afschrijving die over 30 jaar wordt berekend.
Kosten
Prognose 20C
volgens
Rioolbedri
)1 en 2002
het
fsplan
Kosten 2001
(guldens)
Kosten 2002
(guldens euro's)
2001
(guldens)
2002
(guldens)
Beheer en onderhoud
bijdrage reiniging
Kapitaalslasten
4.588.000
10.002.000
4.749.000
10.763.000
4.937.613
250.000
7.904.774
5.633.870 €2.556.538
750.000 340.335
8.050.989 3.653.380
Beheer en onderhoud
De kosten van het beheer en onderhoud nemen sneller toe dan in het Rioolbedrijfsplan is voorzien.
Oorspronkelijk is in het Rioolbedrijfsplan een stijging voorspeld van ƒ4,3 miljoen in 1999 tot ca. ƒ4,9
miljoen in 2003. In 2002 zullen de kosten oplopen tot ƒ6,4 miljoen. Deze structurele verhoging bestaat
uit extra loonkosten, als gevolg van personeelsuitbreiding en een bijdrage aan de dekking van de
reinigingskosten van de stad.
Reinigingskosten mogen voor een deel uit de rioolheffing worden betaald. Vanaf 2002 wordt
structureel een bedrag van ƒ750.000 per jaar uit het rioolrecht voorgesteld. In 2001 is voor het eerst
ƒ250.000 bijgedragen aan de reiniging. Aan de bijdrage aan de reinigingskosten is een drietal
voorwaarden verbonden:
jaarlijks een constant bedrag;
redelijk;
profijt voor de riolering.
De gemeente Breda voldoet aan de voorwaarden, door de jaarlijkse bijdrage procentueel constant te
houden tussen 15 en 25% van de reinigingskosten. Het profijt voor de riolering bestaat uit minder
vervuiling van kolken en riolering.
Om de geraamde toename in de kosten te kunnen dekken, is in het Rioolbedrijfsplan voorzien in een
constante verhoging van het rioolrecht.