Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 16533]
Dienst/afdeling: WOA
De relatie tussen College en Bestuurscommissie wordt tevens versterkt door het College voortaan de
voorzitter van de Bestuurscommissie te laten benoemen.
Op de onderstaande punten wijkt het nieuwe reglement af van de huidige versie:
- artikel 3.6: de bestuurscommissie stelt het College op de hoogte van ieder mandaatbesluit. Op deze
wijze houdt het College zicht op de toepassing van gedelegeerde bevoegdheden;
- artikel 4: de bestuurscommissie dient op vastgestelde tijden marap's, jaarverslag en concept
begroting in. Met deze formulering toetst het College de voorstellen en verantwoording die de
Bestuurscommissie voorlegt aan de gemeenteraad.
- artikel 10.1: de voorzitter van de bestuurscommissie wordt benoemd door het College. Op deze wijze
wordt de relatie tussen Bestuurscommissie en Copllege versterkt.
- artikelen 10.6 en 10.7 regelen de ambtelijke ondersteuning waarover eerder onduidelijkheid bestond.
Beoogd wordt de Bestuurscommissie zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Eerdere afspraken
tussen de toenmalige algemeen directeur SAW en de toenmalige bestuurscommissie komen hiermee
te vervallen. Met de bedoelde middelen kan, zoals ook nu al het geval is, een administratiekantoor in
de arm worden genomen.
- artikel 13.5 de verslagen van de vergaderingen van de Bestuurscommissie worden ter kennisname
aan het College gezonden. Met deze toezending wordt een belangrijk communicatie element
benadrukt. Overigens is er het voornemen om gestructureerd overleg in te richten tussen de
portefeuillehouder en de bestuurscommissie. Aangezien dit situatiegebonden is, is er niet voor
gekozen dit te formaliseren in het reglement.
- artikel 14.2: Voor de Raad bestemde stukken worden eerst ter goedkeuring voorgelegd aan het
College
- artikel 15.2: de leden van het dagelijks bestuur leggen ook verantwoording af aan het College.
Daarnaast wijkt het aantal leden af van de oude situatie:
- artikel 6: de 'oude'commissie bestond uit 9 leden. De nieuwe zal bestaan uit vijf leden. Daarnaast is
het mogelijk om per vergadering tevens aan twee adviseurs een vacatievergoeding toe te kennen.
De vermindering van het aantal leden komt de bestuurbaarheid ten goede en wordt mogelijk gemaakt,
doordat de oude commissie reeds een proces op gang heeft gebracht dat moet leiden tot de
aanstelling van bovenschools management. In deze situatie, die reeds binnen diverse schoolbesturen
voor bijzonder onderwijs gemeengoed is, wordt de dagelijkse leiding over de scholen in handen
gegeven van een of meerdere professionals. Het schoolbestuur wordt daarbij een bestuur op
hoofdlijnen. Deze lijn naar bovenschools management wordt nadrukkelijk ondersteund.
Bemensing van de bestuurscommissie
Op 3 oktober is een oproep geplaatst in de gemeentelijke verzameladvertentie die wekelijks wordt
gepubliceerd in Het Stadsblad.
Op de advertentie is gereageerd door 5 personen.In alle gevallen betrof het mannen. Bij de selectie
van de kandidaten is getoetst aan het functieprofiel.
De volgende kandidaten worden ter benoeming voorgedragen door Burgemeester en Wethouders:
de heer H. van Raak; wonend te 4823 JW Breda, Heksenrij 12. De heer van Raak is vele
jaren wethouder in Breda geweest. Zijn persoon behoeft geen toelichting,
de heer A.A. Horward; wonend te 4847 HH Teteringen, Branderij 18. De heer Horward is
voormalige directeur middelen van de dienst SAW. Hij is reeds eerder benoemd geweest in de
Bestuurscommissie in de periode voor het interim bestuur.
de heer C.J.C. Schoenmakers; wonend te 4847 EW Teteringen, Breeschot 26. De heer
Schoenmakers was tot 1 januari j.l. werkzaam in een leidinggevende functie binnen het
voortgezet onderwijs. Hij was enkele weken lid van de Bestuurscommissie Openbaar Primair
Onderwijs, toen deze commissie collectief ontslag nam.
De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) heeft laten weten rond 1 november een
voordracht voor de benoeming van twee kandidaten te kunnen bekendmaken. Dat betekent dat twee
van de vijf leden in een later stadium zullen worden benoemd.
Het reglement (artikel 8) schrijft voor dat de zittingsduur van de Bestuurscommissie gelijk is aan die
van de Raad en dat leden van de Bestuurscommissie vervolgens twee maal twee raadsperioden)
-2-