Drank- en Horecaverordening Breda 2001 Rubriek: OOV Nummer: 0050 Hoofdstuk II Beperking verstrekking alcoholhoudende drank Artikel 3 Verbod tot verstrekking sterke drank in verband aard van de inrichting Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank zowel voor gebruik ter plaatse als voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting: waarin of een onderdeel waarvan in hoofdzaak geringe eetwaren plegen te worden verkocht; waarin onderwijs pleegt te worden gegeven, behoudens wanneer dit uit educatief oogpunt noodzakelijk is; die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of-instellingen dan wel uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt door personen, die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt; die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instellingen; die in gebruik is als gemeenschapshuis c.q. -accommodatie. Het in het eerste lid gestelde verbod om bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor zowel gebruik ter plaatse als voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken, is ten aanzien van de sub a bedoelde inrichtingen niet van toepassing, indien die verstrekking plaats heeft in een lokaliteit, die binnenshuis niet rechtstreeks in verbinding staat met het onderdeel waarin geringe eetwaren worden verkocht en die vanaf de straatzijde een aparte toegang heeft. "Tapverbod" buurt 33 Ginneken Onverminderd het bepaalde in het eerste en het tweede lid, is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting, gelegen in het gebied "buurt 33 Ginneken" waarvan de begrenzing nader is omschreven in het raadsbesluit de dato 20 november 1969 tot verdeling van de gemeenten in wijken en buurten. Artikel 4 Ontheffing verboden ingevolge artikel 3 De burgemeester kan op schriftelijk verzoek ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in artikel 3, 1e lid sub b tot en met e en het 38 lid. Hij beslist binnen 3 maanden nadat het verzoek is ingekomen. Een ontheffing kan onder beperking worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd. Artikel 5 De burgemeester kan een ontheffing van het in artikel 3, 3a lid, bedoelde verbod alleen weigeren dan wel intrekken als vaststaat of met reden is te vrezen, dat de vestiging van een inrichting, waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een ontoelaatbare aantasting van het woon- en leefklimaat of de openbare orde in het in artikel 3, 39 lid genoemde gebied tot gevolg zal hebben en daaraan door het opleggen van voorwaarden of beperkingen redelijkerwijze niet kan worden tegemoetgekomen. Gemeenteblad Gemeente Breda Paginanummer 2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 924