Toelichting Drank- en Horecaverordening 2001
Algemeen
Deze toelichting ziet slechts toe op die onderdelen van de verordening, die bij de inwerkingtreding
hiervan zijn ingevoegd danwel zijn gewijzigd ten opzichte van de vorige geldende verordening.
Voor overige toelichtingen wordt verwezen naar de toelichting bij de destijds vastgestelde bepalingen.
Artikel 12 Nachtzaken
Lid 1: Algemeen
In de Drank- en Horecaverordening Breda 1997 was reeds sprake van de mogelijkheid tot aanwijzing
van een nachtzaak (toen nog nachtbar genoemd). De verordening gaf echter geen duidelijke
grondslag aan voor de aanwijzing van een nachtzaak. Om deze reden is in deze verordening hiervoor
een artikel opgenomen, waarbij de aanwijzing nachtbar is gewijzigd in ontheffing nachtzaak.
Daarnaast zijn de in het verleden gehanteerde vereisten om voor een ontheffing nachtzaak in
aanmerking te komen gecodificeerd in deze verordening.
Lid 2: Weigeringsgronden
Maximumstelsel
Het bestaande beleid ten aanzien van nachtbars was gericht op een maximering van vijf nachtbars.
Dit aantal is ondermeer tot stand gekomen uit oogpunt van openbare orde, waarbij men het redelijk
vond om per 75 horecabedrijven één nachtbar toe te staan. Desalniettemin werd het maximum aantal
tijdelijk tot een vijftal bevroren waarna een evaluatie uitkomst zou moeten geven op de vraag of dit
aantal omhoog kon. Met de behandeling van het horecabeleidsplan is geconcludeerd dat het aantal
van 5 nachtzaken zowel vanuit bedrijfseconomisch motief alsmede vanuit overlastmotief niet
uitgebreid dient te worden.
Het aantal nachtbars afhankelijk stellen van het aantal horecazaken, wordt uit oogpunt van
rechtszekerheid en openbare orde motieven niet langer opportuun geacht.
Vanwege het feit dat nachtzaken een grotere belasting vormen voor het woon- en leefmilieu alsmede
een groter gevaar voor aantasting van de openbare orde vormen, wordt het voorzetten van de
bestaande praktijk, dat wil zeggen een beperking tot een vijftal nachtcafés, dan ook redelijk geacht.
Slecht levensgedrag
Als wettelijke eis voor alle personen die optreden als ondernemer(s)/leidinggevende(n) in een Drank -
en Horeca-inrichting geldt dat zij -ondemeer- niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mogen zijn.
Het betreffende criterium werd in het nachtbarbeleid ook gehanteerd in de beoordeling bij een
aanvraag voor een aanwijzing tot nachtbar. In dat beleid werd daarbij aangegeven dat men ten
aanzien van de aanwijzing nachtbar strenger dit criterium diende te hanteren dan bij reguliere horeca
het geval was. Om deze reden is de weigeringsgrond voor de ontheffing nachtbar dan ook expliciet in
de verordening opgenomen.
Ernstige aantasting woon- en leefklimaat
Beoogd wordt middels deze bepaling de nachtzaken zodanig te situeren dat ondermeer;
omwoning minimaal is, waardoor (geluids-)overlast voor omwonenden minimaal is;
hulpdiensten (politie, brandweer, ambulance) snel ter plaatse bij de inrichting kunnen zijn;
Lid 3 en 4: Voorschriften
De gestelde voorschriften in een aanwijzing nachtbar, hebben ondermeer betrekking op de
beveiligingswerkzaamheden, meldingsplicht aan politie bij geconstateerde strafbare feiten,
aangetroffen wapens en drugs en voorkoming van overlast.