Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 19705]
Dienst/afdeling: BEL
5.11.6
5.11.7
5.11.8
5.11.9
5.11.10
5.12.1
5.12.2
5.12.3
5.12.4
5.12.5
5.12.6
5.12.7
Indien de aanvrager schriftelijk verzoekt om overeenkomstig de door burgemeester
en wethouders te stellen voorwaarden, hetzij de ontvankelijkheid van de aanvraag
om sloopvergunning binnen twee weken te toetsen, hetzij binnen vijf weken, nadat
de ontvankelijkheid is komen vast te staan, een beslissing te nemen over de
aanvraag om reguliere bouwvergunning, dan wordt, indien aan dit verzoek kan
worden voldaan, het overeenkomstig 5.11.1 berekende bedrag, vermeerderd met
een toeslag van 100% van dat bedrag met een maximum van 4.500,--.
Het overeenkomstig 5.11.1 berekende bedrag wordt verminderd met 50% van het
tarief als genoemd onder 5.11.1, indien binnen één jaar na de datum van
vergunningverlening, respectievelijk de datum waarop de vergunning van
rechtswege is verleend, door de vergunninghouder schriftelijk wordt verzocht de
sloopvergunning in te trekken, mits van de sloopvergunning geen gebruik is
gemaakt, met dien verstande dat restitutie slechts wordt verleend voor het bedrag
aan leges dat meer bedraagt dan 300,-.
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om
een wijziging van een verleende sloopvergunning, indien door of namens
burgemeester en wethouders is vastgesteld dat het om een geringe wijziging gaat:
een bedrag naar het tarief en berekend op de wijze als in 5.11.1 bepaald en
verminderd met de voor de primaire sloopvergunning berekende leges, met dien
verstande dat in elk geval 130,- is verschuldigd en dat geen restitutie van de voor
de primaire sloopvergunning verschuldigde leges plaatsvindt.
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in artikel 20 van de Wet op de
Stads- en dorpsvernieuwing en/of artikel 37 van de Monumentenwet 90,00
Het overeenkomstig 5.11.1 berekende bedrag wordt verhoogd met 120,- voor het
op grond van een wettelijk voorschrift ter visie leggen en publiceren van het verzoek
om sloopvergunning.
Monumentenvergunning
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om
een vergunning voor het wijzigen van een monument ais bedoeld in de
Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke monumentenverordening: 20% van het
tarief als genoemd onder 5.2.1met een minimum van 130,- en een maximum
van 1.350,-.
Wordt de aanvraag om een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.12.1 ingetrokken
voordat de gevraagde vergunning is verleend, dan bedragen de leges in afwijking
van het bepaalde onder 5.12.1: 10% van het tarief als genoemd onder 5.2.1, met
een minimum van 75 en een maximum van 450,--
Indien in geval van een incomplete aanvraag om een vergunning zoals bedoeld in
5.12.1 de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld zijn incomplete aanvraag te
completeren, wordt het overeenkomstig 5.12.1 berekende bedrag vermeerderd met
5% van dat bedrag, met een minimum van 20,- en een maximum van 100,—
Indien de aanvraag om een vergunning incompleet is en niet verder in behandeling
wordt genomen omdat de aanvrager, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld,
de aanvraag niet of onvoldoende completeert, bedragen de leges in afwijking van
het bepaalde onder 5.12.1: 10% van het tarief als genoemd onder 5.2.1, met een
minimum van 40,- en een maximum van 225,-
Indien de monumentenvergunning wordt geweigerd dan bedragen de leges in
afwijking van het bepaalde in artikel 5.12.1: 15% van het tarief zoals genoemd onder
5.2.1met een minimum van 90,- en een maximum van 450,-
In afwijking van het bepaalde onder 5.2.1 wordt voor de toepassing van de artikelen
5.12.1, 5.12.2., 5.12.4 en 5.12.5 onder bouwkosten slechts verstaan de bouwkosten
welke betrekking hebben op de wijziging van dat gedeelte van het bouwwerk dat als
monument is aangewezen.
Het overeenkomstig 5.12.1 berekende bedrag wordt verhoogd met 120,--voor het
op grond van een wettelijk voorschrift ter visie leggen en publiceren van het verzoek
om vergunning.
-21-