Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 17482]
Dienst/afdeling: JZ
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer 7
Aantal bijlagen:
Procedure kantoorbebouwing boven Orangjeplein (Zuidelijke Rondweg).
Bij brief van 11 september 2001 heeft de heer J.E.T. Tijssen, Regentesselaan 48 te Breda, een
zienswijze ingediend tegen de procedure van artikel 19, lid 1 WRO voor het realiseren van een
kantoorpand boven de Zuidelijke Rondweg (Oranjeplein).
Bij (ongedateerde) brief is door het college van burgemeester en wethouders meegedeeld dat deze
brief buiten de termijn van tervisielegging is ingekomen en niet meer in het kader van de lopende
procedure meegenomen kan worden. Uit gelijktijdige verzending van andere brieven over hetzelfde
onderwerp blijkt dat de datum van verzending is geweest 3 december 2001
Volledigheidshalve is het raadsbesluit van 29 november 2001*, waarin de raad heeft beslist over de
ingediende zienswijzen tegen het verzoek om vrijstelling, toegezonden zodat de heer Tijssen volledig
op de hoogte is gebracht over de door de raad aangevoerde motiveringen en beslissingen.
Bij brief van 11 januari 2002 schrijft de heer Tijssen dat niet het college van burgemeester en
wethouders doch de raad over zijn zienswijze een beslissing had moeten nemen. Bovendien heeft de
raad de mogelijkheid een zienswijze ambtshalve bij de beoordeling te betrekken.
De heer Tijssen alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in zijn zienswijze, een en ander overeenkomstig
het bij dit voorstel behorend concept-raadsbesluit.
Appellant geeft in zijn brief van 11 september 2001 als reden voor de termijnoverschrijding aan dat in
de maand mei en andere delen van de zomer het Stadsblad, waarin de gemeentelijke publicaties
verschenen, niet in de Regentesselaan is verspreid.
Wij merken op dat wettelijke publicatie van, in dit geval het verzoek om vrijstelling ex artikel 19, lid 1
WRO, op de juiste wijze is geschied en de aankondiging heeft plaatsgevonden in Het Stadsblad.
Op grond van vaste jurisprudentie kan het feit, dat een weekblad niet tijdig of op de juiste wijze is
verspreid, niet aan de gemeente worden tegengeworpen. Temeer niet daar de verspreiding van Het
Stadsblad wekelijks en op dezelfde dag plaatsvindt en het derhalve op de weg van appellant ligt te
reclameren bij Het Stadsblad indien dit eenmalig of meerdere malen niet wordt bezorgd.
De door appellant aangevoerde reden beoordelen wij derhalve niet als een verschoonbare reden,
waardoor zijn zienswijze alsnog behandeld zou moeten worden.
Derhalve dient appellant in zijn zienswijze niet-ontvankelijk verklaard te worden.
Hoewel appellant niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, wordt ten overvloede ambtshalve
gereageerd op enkele door hem inhoudelijk gemaakte opmerkingen.
De brief van appellant van 11 september 2001 is tijdens de procedure gevoegd bij de overige
zienswijzen en alle op de zaak betrekking hebbende stukken, zodat uw raad ook bij de beoordeling
van de tijdig ingebrachte zienswijze kennis heeft genomen van de brief van appellant. Zij heeft het niet
nodig geoordeeld de inhoud van de brief expliciet ambtshalve in haar beoordeling mee te nemen.
In het raadsbesluit van 29 november 2001 is bij de behandeling van de zienswijzen van reclamanten
61 t/m 69 een oordeel gegeven over het ontrekken van de weg (gedeeltelijk) aan de openbaarheid en
dit is weergegeven als volgt:
Reclamant stelt terecht dat indien wegen aan de openbaarheid worden onttrokken, de procedure
zoals deze is opgenomen in de Wegenverkeerswet, gevolgd moet worden. Op het moment dat dit aan
de orde is, zal dit conform geschieden".
Het raadsbesluit van 29 november 2001 is de heer Tijssen bij de ongedateerde brief toegezonden en
op deze wijze is inhoudelijk op dit onderdeel van zijn zienswijze gereageerd.
-1-