3 c. Structurele activiteitensubsidie: een subsidie om activiteiten van structurele aard uit te voeren. Het subsidiebedrag is gebaseerd op het ingediende activiteitenplan en de daarop gebaseerde begroting, voor zover deze zijn goedgekeurd door burgemeester en wethouders. d. Projectsubsidie: een subsidie waarbij de organisatie een bedrag krijgt toegewezen ter uitvoering van een project met een specifieke gemeentelijke beleidsprioriteit. De basis voor een projectsubsidie is een uitvoeringsovereenkomst. e. Budgetsubsidie: een subsidie waarbij de organisatie een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren. f. Investeringssubsidie: een eenmalige subsidie in de stichtingskosten of in de kosten van herstel, verbouwing of uitbreiding van gebouwen of inrichtingen van de organisatie. g. Fusiesubsidie: een subsidie ter stimulering van fusies of andere vormen van bestuurlijke en juridische samenwerkingsverbanden tussen organisaties. 2. Burgemeester en wethouders kunnen in hun beslissing tot verlening of vaststelling van de subsidie bepalen dat de subsidie geheel of gedeeltelijk het karakter heeft van een garantiesubsidie, wat betekent dat van gemeentewege tot een bepaald maximumbedrag subsidie zal worden verstrekt als dit noodzakelijk mocht blijken. 3. De subsidieverstrekking is als middel altijd een aanvulling op andere bronnen van inkomsten. Voor zover de kosten die verbonden zijn aan het organiseren van een activiteit of de aanschaf van daarvoor noodzakelijke duurzame materialen bekostigd kunnen worden uit andere bronnen van inkomsten, zoals reeds aanwezig eigen vermogen, eigen bijdrage van de deelnemers, sponsoring, subsidie van derden en andere bronnen van inkomsten, wordt geen gemeentelijke subsidie verstrekt. Burgemeester en Wethouders bepalen welke eigen bijdrage redelijkerwijs van de deelnemers verwacht kan worden. Artikel 1:5 subsidiabele kosten 1Met betrekking tot incidentele en structurele activiteitensubsidie worden de volgende subsidiabele kosten onderscheiden: a. personeelskosten; b. huisvestingskosten; c. organisatiekosten; d. uitvoeringskosten. 2. Geen subsidiabele kosten zijn: a. kosten van acties en dergelijke ter verwerving van inkomsten; b. kosten van consumpties, traktaties, rookwaren, geschenken en attenties; c. kosten verbonden aan festiviteiten ter gelegenheid van jubilea en dergelijke; d. specifieke door ouders gemaakte kosten van aan activiteiten deelnemende kinderen en dergelijke; e. materiële en financiële ondersteuning van derden; f. kosten van barexploitatie; g. kosten van levering van goederen en diensten aan derden, tenzij burgemeester en wethouders hiervoor vooraf toestemming hebben verleend en het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn. Artikel 1:6 bijzondere bepalingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 156