Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 17362] Dienst/afdeling: EZ Breda beschikt met de woonboulevard en winkelcentrum Steenakker over twee moderne concentraties met grootschalige winkels met een eigen thema op een perifere locatie. Het aanbod in dergelijke concentraties sluit perfect aan op het koopgedrag en verwachtingspatroon van de consument: laagfrequent, doelgericht kopen met vergelijkingsmogelijkheden in een compact gebied, goed bereikbaar en met voldoende parkeergelegenheid. Voor dergelijke subcentra op perifere locaties, ook wel specifieke milieus genoemd, worden de volgende algemene uitgangspunten geformuleerd: er dient sprake te zijn van aanvullend en niet concurrerend aanbod ten opzichte van de binnenstad en andere centra voor recreatief winkelen. Niet concurrerend betekent in dit geval: - het aanbod dient te zijn gericht op 'laagfrequent, doelgericht kopen; - het aanbod is ruimtelijk niet inpasbaar dan wel niet wenselijk. - er geldt een individuele ondergrens van 500m2 vvo; er dient sprake te zijn van voldoende volume van een concentratie ten behoeve van eigen trekkracht en ter voorkoming van versnippering, waarbij een ondergrens van ca. 15.000 m2 vvo als richtlijn kan dienen. Om het 'nieuwe' beleid op de korte termijn tot uitvoering te kunnen brengen -(meer branches toestaan op perifere locaties, bij voorkeur in geconcentreerde vorm)- is er fysieke ruimte nodig. De mogelijkheden hiervoor liggen binnen het totale bestemmingsplan Steenakker, door intensivering en verruiming. Aanpassing van het bestemmingsplan is hiervoor noodzakelijk. Er blijft sprake van clustering in een herkenbaar afgebakend gebied. Daarnaast biedt de gemeente Breda de mogelijkheid tot vrijstelling voor detailhandel op een aantal bedrijventerreinen. Er zal voor de toegestane branches geen onderscheid meer gemaakt worden naar locatie. Voor de langere termijn zal op basis van onder meer het functioneren van de bestaande subcentra, koopstroomgegevens en vragen vanuit de markt, gezocht moeten worden naar een locatie voor een nieuw subcentra op een perifere locatie. Een locatie aan de oostelijke stadsrand op een goed bereikbare plaats lijkt het meest logisch. Hiermee dient in de planvorming tijdig rekening mee te worden gehouden. Een Factory Outlet Center, solitair op een perifere locatie, is met het oog op de gewenste versterking van de binnenstad, niet wenselijk. Het is zeer moeilijk om een FOC als afzonderlijk fenomeen in een bestemmingsplan te omschrijven. Het is mogelijk dat een FOC wordt ingevuld als een gewoon winkelcentrum. Middels privaatrechterlijke overeenkomsten zijn er afspraken te maken over wat wel en niet is toegestaan. Controle en handhaving zijn dan de belangrijkste aandachtspunten. Bij een niet succesvol of moeilijk invulbaar FOC zal de initiatiefnemer genoodzaakt zijn het concept te wijzigen met alle gevolgen van dien. Inpassing in de binnenstad legt een te grote claim op de ontwikkelingslocatie Achter de Lange Stallen en past niet bij de voor die locatie gewenste kwaliteit en vastgoedprijzen. Megasupermarkten van ca 3.500 m2 vvo of meer op stadsrandlocaties kunnen in feite worden beschouwd als subcentra op het gebied van dagelijkse (wekelijkse) verzorging. Omdat het gemeentelijk beleid gericht is op revitalisering van buurt-en wijkwinkelcentra in de woonomgeving die tevens functioneren als ontmoetingsplaats in de wijk, betekent dat ook beleid moet worden gevoerd ter voorkoming van wildgroei (supermarkten op ongewenste locaties) en nieuwe megasupermarkten op nieuwe locaties, De buurt-, wiik- en dorpscentra. Inventarisatie In maart 2001 is de situatie voor de wijk-, buurt- en dorpscentra geinventariseerd. Deze inventarisatie is terug te vinden in een apart werkdocument. Net als in andere steden staat een deel van de Bredase (veelal kleinere) winkelconcentraties onder druk. Dit vooral door de schaalvergroting bij supermarkten en de voorkeur van consumenten voor een groter en gevarieerder aanbod. -5-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 196