2 Artikel 5 Het fractievoorzittersoverleq 1De raad heeft een fractievoorzittersoverleg 2. Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters. De griffier is in elke vergadering van het fractievoorzittersoverleg aanwezig. 3. De voorzitter kan voorstellen de gemeensecretaris uit te nodigen voor het fractievoorzittersoverleg 4. Elke fractievoorzitter wijst een raadslid aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het fractievoorzittersoverleg vervangt. 5. Elke fractievoorzitter heeft in het fractievoorzittersoverleg zoveel stemmen als het totaal aantal zitting hebbende leden in de raad, behorende tot de fractie, waarvan hij de voorzitter is. 6. Het fractievoorzittersoverleg voert tenminste twee maal per jaar overleg met de voorzitters van de raadscommissies; 7. De taken, bevoegdheden en werkwijzen van het fractievoorzittersoverleg kunnen door de raad in een reglement op het fractievoorzittersoverleg nader worden uitgewerkt. Hoofdstuk 2: toelating van nieuwe leden; fracties Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging 1Er is een commissie voor het onderzoeken van de aan de raad ingezonden geloofsbrieven van een tot lid van de raad benoemde en van de overige door de Kieswet geëiste stukken, welke met de geloofsbrieven zijn overgelegd; 2. Deze commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden, te benoemen door en uit de raad in de eerste vergadering van elke zittingsperiode; 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de zittingsperiode van de raad en gaat in op het tijdstip waarop deze wordt aanvaard; 4. De voorzitter en de leden van deze commissie kunnen te allen tijde tussentijds ontslag vragen; 5. De raad kan te allen tijde tussentijds aan de voorzitter of een lid van de commissie, anders dan op eigen verzoek, ontslag verlenen; 6. Degene die ophoudt lid van de raad te zijn houdt tevens op voorzitter of lid van de commissie te zijn; 7. Alleen degene aan wie op zijn verzoek ontslag wordt verleend blijft als voorzitter of als lid deel uitmaken van de commissie totdat de opvolger de benoeming heeft aanvaard Artikel 7 1Bij elke benoeming van nieuwe leden onderzoekt de commissie de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van het stembureau. 2. De commissie brengt na haar onderzoek schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt. 3. De raad besluit daarna in dezelfde vergadering, behoudens in het geval, voorzien in artikel 32, vierde lid van de Gemeentewet, over de toelating van de benoemde of, indien uitstel nodig wordt geacht, op een daartoe de raad op voorstel van de voorzitter te bepalen tijdstip. 4. De voorzitter roept een toegelaten lid op om in de eerste vergadering, waarin hij zijn functie volgens de Kieswet kan aanvaarden, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte, af te leggen. Artikel 8 Fractie 1De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd. 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie binnen de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 231