12
Artikel 39 Initiatiefvoorstel
1. Een initiatiefvoorstel wordt alleen in behandeling genomen, indien het schriftelijk en onder
verwijzing naar dit artikel bij de voorzitter is ingediend.
2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de
oproeping hiervoor reeds verzonden is.
3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen
zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering
tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld of het
voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie of voor advies naar het college
dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel
opnieuw geagendeerd wordt.
4. De raad neemt de behandeling voor een initiatiefvoorstel niet in behandeling indien het voorstel in
strijd is met een wet, een algemene maatregel van bestuur of een verordening.
5. De raad kan nadere voorwaarden aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel
stellen.
Artikel 40 Interpellatie
1Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de
voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering
schriftelijk en onder verwijzing naar dit artikel bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een
duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te
stellen vragen.
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige
leden en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende
vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad
bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden, de burgemeesteren de
wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 41 Schriftelijke vragen
1Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk en onder verwijzing naar dit artikel geformuleerd. De
vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of
schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.
2. De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen
zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de
burgemeester worden gebracht.
3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen,
nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende
raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het
college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn
aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als
een antwoord.
4. De antwoorden worden door het college of de burgemeester aan de raad medegedeeld.
5. De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 21 aan de raad
toegezonden.
6. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij
mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de
agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester
of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.