Artikel 7 1Zodra blijkt dat een lid van een commissie, dat tevens lid is van de raad, ophoudt lid van de raad te zijn, houdt dat lid tevens op lid van een commissie te zijn. 2. Zodra blijkt dat een lid van een commissie, dat niet tevens lid is van de raad, een der wettelijke vereisten voor het lidmaatschap van de raad niet bezit of een met dat lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt dat lid op lid van een commissie te zijn. 3. Wanneer een lid van een commissie komt te verkeren in een van de gevallen als bedoeld in het eerste of het tweede lid, geeft het daarvan onverwijld schriftelijk kennis aan de raad en aan het bestuur van de betrokken fractie. 4. Indien de kennisgeving als bedoeld in het vorig lid niet is gedaan en de voorzitter van oordeel is, dat een lid van een commissie verkeert in een van de gevallen als bedoeld in het eerste of het tweede lid, waarschuwt hij dat lid schriftelijk. 5. De voorzitter zendt een afschrift van de in het vierde lid bedoelde waarschuwing aan de raad en aan het bestuur van de betrokken fractie. 6. Het betreffende lid als bedoeld in het vierde lid kan binnen vijf dagen na verzending van de in dat lid bedoelde waarschuwing, schriftelijk en met redenen omkleed vragen om een beslissing van de raad. 7. De voorzitter die ophoudt lid van de raad te zijn, houdt tevens op voorzitter van een commissie te zijn. 8. a. Een lid kan te allen tijde tussentijds ontslag vragen. Het lid aan wie op zijn verzoek tussentijds ontslag is verleend, blijft als lid van een commissie deel uitmaken tot dat de opvolger de benoeming heeft aanvaard, b. Het bepaalde in lid a is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter. 9. a. De raad kan te allen tijde uit eigener beweging of op verzoek van het bestuur van de betrokken fractie aan een lid, anders dan op eigen verzoek, ontslag verlenen ter benoeming van een ander lid van een commissie. b. De raad kan te allen tijde uit eigener beweging de voorzitter, anders dan op eigen verzoek, ontslaan. De raad voorziet alsdan op zo kort mogelijke termijn in de ontstane vacature. c. Bij een tussentijds ontstane vacature van een lid dient het bestuur van de betrokken fractie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand, een voordracht in ter voorziening in die vacature. 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 249