Artikel 8
1Burgemeester en wethouders of de burgemeester kunnen aan een commissie vragen overleg te
voeren over elk onderwerp, ten aanzien waarvan zij voornemens zijn om een beslissing van de raad
te vragen.
2. De voorzitter van een commissie plaatst een verzoek als bedoeld in het eerste lid onverwijld op de
ontwerpagenda voor de eerstvolgende commissievergadering
3. Burgemeester en wethouders of de burgemeester kunnen aan een commissie vragen overleg te
voeren over een onderwerp, ten aanzien waarvan zij niet, of nog niet onmiddellijk, voornemens zijn
om een beslissing van de raad te vragen. Het bepaalde in lid 2 is van overeenkomstige toepassing.
4. De voorzitter van een commissie kan leden van het college van burgemeester en wethouders of de
burgemeester uitnodigen tot het voeren van overleg over onderwerpen welke functioneel zijn onder te
brengen bij haar werkterrein.
5. In het geval het overleg als bedoeld in de leden een en vier meer dan één commissie betreft kunnen
de voorzitters van die commissies beslissen, dat het overleg wordt gevoerd in een gecombineerde
vergadering.
Bij toepassing van het bepaalde in het vijfde lid beslissen de voorzitters tevens welke voorzitter in die
vergadering als voorzitter zal optreden.
Artikel 9
1De commissie is met inachtneming van haar werkterrein belast met:
a. de voorbereiding van de besluitvorming door de raad;
b. het voeren van het overleg als bedoeld in artikel 8;
c. de controle op en verantwoording door burgemeester en wethouders of de burgemeester;
d. het horen in persoon of bij gemachtigde van de belanghebbende(n), die krachtens een wettelijk
voorschrift een voorziening bij de raad heeft (hebben) ingediend, met uitzondering van het geval,
dat:
het beroep- of bezwaarschrift betrekking heeft op een onteigening op grond van de
Onteigeningswet;
het horen is opgedragen aan de commissie voor bezwaar- en beroepschriften.
2. Bij het horen als bedoeld in het eerste lid, onder d, worden door de commissie de door de raad ten
aanzien daarvan vastgestelde regels in acht genomen.
Artikel 10
1. Het fractievoorzittersoverleg stelt in overleg met de voorzitters van de commissies voor elk
kalenderjaar een schema vast van de dagen, waarop door de commissies in dat jaar als regel zal
worden vergaderd en zendt dat schema toe aan burgemeester en wethouders.
2. In afwijking van het in het eerste lid bedoelde schema vergadert een commissie bovendien zo dikwijls
de voorzitter of ten minste een derde van het aantal zitting hebbende leden dit nodig oordeelt.
3. De in het tweede lid bedoelde leden delen de wenselijkheid van het houden van een extra
vergadering onder opgaaf van redenen schriftelijk mee aan de voorzitter. De voorzitter is alsdan
gehouden de leden op te roepen voor een vergadering, die binnen twee weken na ontvangst van
deze mededeling zal worden gehouden. In het geval die oproeping binnen genoemde termijn van
twee weken achterwege blijft, zijn de betrokken leden bevoegd zelf een vergadering uit te schrijven.
4. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid geldt niet voor een gecombineerde vergadering.
4