3. De voorzitter kan insprekers de gelegenheid geven om na de behandeling van een voorstel in eerste
termijn nogmaals in te spreken.
4. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing met betrekking tot een agendapunt dat uitsluitend of
mede betrekking heeft op een bezwaar- en beroepschrift.
Artikel 21
1Op het houden van beraadslagingen en het handhaven van de orde tijdens commissievergadering, is
het Reglement van Orde voor de raad voor zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing, tenzij
de voorzitter in bijzondere gevallen anders beslist.
2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een tijdens de
commissievergadering door de voorzitter of een lid ingediend voorstel van orde, met dien verstande,
dat de voorzitter de indiening van een dergelijk voorstel door een lid anders dan op grond van dit
reglement niet kan ontzeggen.
Artikel 22
De voorzitter kan bepalen dat anderen dan hijzelf, de leden van de commissie, aanwezige wethouder(s)
of de burgemeester en ambtenaren aan de beraadslagingen mogen deelnemen.
Artikel 23
Indien de beraadslaging is gesloten, of gebleken is, dat geen beraadslaging wordt gewenst over een uit te
brengen advies aan de raad, formuleert de voorzitter het uit te brengen advies en stelt vast welke van de
in de vergadering vertegenwoordigde fracties "vóór" of "tegen" dat advies zijn dan wel zich van het
innemen van een standpunt onthouden. De mening van elk lid wordt op zijn verzoek in het advies van de
commissie vermeld.
Artikel 24
1. Indien omtrent een ordevoorstel of enig ander voorstel, niet betreffende een uit te brengen advies aan
de raad, door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn
aangenomen.
2. Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, verzoekt de voorzitter welke leden met
betrekking tot dat voorstel "vóór" of "tegen" zijn, met dien verstande dat per fractie slechts door één ter
vergadering aanwezig lid aan de stemming kan worden deelgenomen.
3. Ten behoeve van het bepalen van de uitslag van de in het tweede lid bedoelde stemming wordt een
door een lid uitgebrachte stem vermenigvuldigd met het getal dat gelijk is aan het totale aantal zitting
hebbende leden van de raad, behorende tot dezelfde fractie als het betreffende lid van de commissie..
4. Bij staking van stemmen in een al dan niet voltallige vergadering, wordt het voorstel geacht niet te zijn
aangenomen.
8