Gemeente Breda Registratienr: 17777]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: JZ
b. In het vierde lid van artikel 169 is bepaald, dat het college verplicht is vooraf inlichtingen te
geven aan de raad over de uitoefening van de bevoegdheden als hierboven bedoeld in artikel
160 onder e, f, g (voorbereiden civiele verdediging) en h, indien de raad daarom verzoekt en
indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval
neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter
kennis van het college heeft kunnen brengen.
c. Tenslotte beschikt de raad nog over een aantal andere instrumenten om zijn invloed te
waarborgen zoals zijn verordenende en budgettaire bevoegdheden en de mogelijkheid om het
college ter verantwoording te roepen over de uitoefening van de bestuursbevoegdheden.
Een en ander heeft erin geresulteerd, dat het delegatiebesluit van 24 september 1998 is herschreven
en alle gedelegeerde bevoegdheden, die volgens de nieuwe wet rechtstreeks aan het college zijn
geattribueerd, uit het oude besluit zijn verdwenen. Omdat het verrichten van privaatrechtelijke
rechtshandelingen thans aan het college is geattribueerd heeft dit tot een grote inkrimping van het
aantal te delegeren bevoegdheden geleid. Dit geldt evenzeer voor het voeren van rechtsgedingen, het
bezwaar maken en het oprichtingen en deelnemen aan stichtingen, verenigingen e.d.
Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een delegatie, waartoe apart na 24 september
1998 nog is besloten, ter completering aan het nieuwe overzicht toe te voegen. Dit geldt voor het
verlenen van vrijstelling ingevolge artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. In
afwijking van het eerder door uw raad genomen besluit is de bijzin "tenzij binnen 2 weken ten minste
1/3 van zijn leden te kennen geeft de beslissing aan de raad te willen houden" niet meer opgenomen.
Redenen hiervoor zijn:
a. Een dergelijke constructie is niet in overeenstemming met een van de belangrijkste
uitgangspunten van de nieuwe wet: sterke concentratie van bestuursbevoegdheden bij het
college en controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende functies bij de raad.
b. Bovendien kunnen vraagtekens worden gezet bij de juridische houdbaarheid van een
dergelijke constructie. Indien bevoegdheden namelijk aan het college zijn gedelegeerd, oefent
het college deze bevoegdheden uit onder eigen verantwoordelijkheid. Na delegatie mag de
raad die bevoegdheid niet meer uitoefenen. Dus het is niet meer aan die raad om dan die
bevoegdheid zelf uit te oefenen. Dat lijkt in strijd met de rechtsfiguur "delegatie".
c. Bovendien is er strijd met de rechtszekerheid, omdat men van te voren niet weet, wie nu
eigenlijk bevoegd is om het besluit te nemen.
d. Voorts pleit nog het volgende tegen handhaving van de bijzin. Het opnemen van de bijzin
geeft een enorme, administratieve rompslomp: alle stukken met betrekking tot de vrijstelling
worden voor de raad ter visie gelegd. Een dergelijke gang van zaken is weinig effectief, zeker
indien men in aanmerking neemt, dat van de ingevoerde bedenkingen tegen de laatste 75
vrijstellingen er slechts 1 door de raad is behandeld.
Uw raad heeft voorts op 29 november 2001 besloten aan het college te delegeren het verlenen van
medewerking aan het geven van bestemming van openbare weg (artikel 5 Wegenwet) en het
onttrekken van een weg aan het openbaar verkeer (artikel 9 Wegenwet). In het nieuwe
delegatiebesluit is deze delegatie niet meer opgenomen, omdat daarvoor de wettelijke grondslag
ontbreekt. Deze bevoegdheid is dus weer bij uw raad neergelegd.
Tenslotte zijn nog enkele onderwerpen opgenomen op het gebied van de Wegenverkeerswet,
waarvan het effectief en efficiënt is, dat het college de besluiten daaromtrent neemt.
De nieuwe wet is niet duidelijk of de oude delegatiebesluiten van rechtswege vervallen of moeten
worden ingetrokken. Voor de zekerheid is er dan ook voor gekozen om de oude delegatiebesluiten in
te trekken.
Om de raad haar controlerende taak te kunnen laten uitoefenen dient zij op de hoogte te zijn van de
besluiten die in delegatie zijn genomen. Dat zou betekenen, dat de raad zou worden overspoeld door
alle in delegatie genomen besluiten. Los van de grote administratieve rompslomp die dit
teweegbrengt, is het zeer de vraag of het een effectieve bijdrage is voor het functioneren van de raad,
dat zij elk besluit met betrekking tot een gehandicaptenparkeerkaart en elk besluit tot het tijdelijk
plaatsen of toepassen van verkeerstekens onder ogen krijgt. Beter ware het om daar vooraf een
schifting in aan te brengen. Aldus kan de raad haar invloed toch wel waarmaken. Voorstel is om deze
schiftinadoor de raadsgriffier te laten geschieden. De raad zou dan de griffier opdracht moeten geven